Eergisteren (20 september 2021) kwam ik dit artikel tegen in De Volkskrant (en vandaag komt Olaf Tempelman er in dezelfde krant in zijn Stekel op terug (alleen is die in de digitale versie niet te vinden).
Het is een opiniestuk van een bergbeklimmer, Wilco van Rooijen (niet de eerste de beste: hij is volgens zijn eigen website ‘de eerste en enige Nederlander die op eigen kracht en zonder extra zuurstof de Explorers Grand Slam voltooide. De zeven hoogste toppen (Seven Summits) op elk continent + de Noord– en de Zuidpool.’). Tempelman verwijt Van Rooijen in zijn artikel dat die de Mount Everest voor zichzelf wil houden.
Het stuk dat als titel de noodkreet ‘Verlos de Mount Everest van de vervuilende stroom toeristische bergbeklimmers’ heeft, gaat over de teloorgang van de beklimming van ’s werelds hoogste berg, de Mount Everest. Waar de bedwinging van de hoogste berg op aarde ooit ‘een vorm van zelfontwikkeling en kunst’ was, zoals Van Rooijen het in het opiniestuk stelt, is het nu een commerciële massa-industrie geworden, filelopen naar de top, aan de hand van van tevoren gespannen touwen. De kunst is een kunstje geworden.
‘De vervuiling, de drukte, het lawaai, het afval van lege zuurstofflessen: het neemt alle magie en pure schoonheid van de Mount Everest weg. De commercie besmet de berg, en laat een spoor achter van vernieling en verval.’ Het is een treurig beeld dat Van Rooijen schetst van de hedendaagse beklimming van de Mount Everest.
Vroeger was het zo dat iemand de top haalde dat dat speciaal werd bijgehouden in een zogenaamde Himalayan Database. Maar inmiddels beklimt jan en alleman de berg: ‘Maar inmiddels gaat het over de eerste blinde Aziaat, de eerste met diabetes, de eerste met een kunstbeen, de eerste Australiër met een dubbele nationaliteit en de eerste vrouw uit Moermansk.’ Van Rooijen vergeet nog een man zonder benen. die de Sagarmatha (de Nepalese naam voor de hoogste berg op aarde) bedwong…
Ikzelf heb nooit de Mount Everest beklommen (en ik betwijfel of ik dat ooit ga doen…); mijn ervaring met het te voet bestijgen van hoge bergen beperkt zich tot het bereiken van de top (in 1994) van de Thorung La in Midden-Nepal, die op 5416 meter ligt. ‘It is known to be the world’s highest pass and is possibly the most-used pass.’ zegt Wikipedia daarover.
‘Most trekkers cross the pass from east to west (Manang to Muktinath), which is the easiest and safest direction.’ vervolgt de digitale encyclopedie. Dat gold ook voor mij. Ik had de nacht vóór het oversteken van de pas doorgebracht in Thorung Phedi in een onderkomen waar zenuwenlijerige backpackers samengeklonterd zaten, allemaal bibberend en huiverig voor De Beproeving van de volgende morgen.
Het dringende advies van gidsen en locals was om vroeg in de ochtend te beginnen met De Grote Oversteek. Ik knoopte dat goed in mijn oren en begon al om 6.30 u. aan de bestijging van de Thorung La.
Vanaf het Thorung Phedi Base Camp was het nog een kilometer naar de top. Heel langzaam, voetje voor voetje legde ik die afstand naar boven af. Elke poging je pas te versnellen werd onmiddellijk afgestraft met het direct komen opzetten van een knallende hoofdpijn.
Voor zover dat op die hoogte nog mogelijk was, werd het landschap nóg woester, dorrer en doodser. Ik was daarom bijzonder (aangenaam) verrast dat er in deze stenenwoestenij plotseling een hen van de Himalaya glansfazant neerstreek (overigens de nationale vogel van Nepal). Deze prachtige vogel vormde het enige teken van leven en de enige verschijning van schoonheid in dit onherbergzame maanlandschap.
Na vier uur en een kwartier had ik de beklimming volbracht en kon ik aan de afdaling naar Muktinath beginnen. Maar niet nadat ik een steen op de hoop keien op de pas had gegooid: dat was een gedenkteken voor ene Ricky, een Amerikaan die hier in de buurt op 27-jarige leeftijd aan hoogteziekte was gestorven. Zijn ouders hadden via allerlei media de passanten die de Thorung La overstaken opgeroepen om een steen toe te voegen aan dat primitieve monument, als eerbetoon aan hun gestorven zoon.
Hooggebergte is gruwelijk mooi, maar elk jaar eist het de nodige slachtoffers, of het nu gaat om mensen die uitglijden en in de diepte storten, ervaren klimmers die niet goed geborgd zijn aan hun touwen, losschieten en zo in het ravijn donderen of onervaren toeristen die de gevaren onderschatten van altitude sickness, want in hooggebergte zoals de Himalaya loop je echt kans het loodje te leggen door hoogteziekte.