Ik heb het er op dit weblog vaker over gehad, ik weet het (dat jullie niet gaan denken dat ik seniel word!), maar vandaag (29 februari 2020) staat er een interessant artikel in De Volkskrant over de heilzame effecten van wandelen.
Op zich zijn de gezichtspunten die erin naar voren worden gebracht niet wereldschokkend, maar het kan nooit kwaad nog eens bevestigd te zien dat (regelmatig) wandelen je goed doet. Het is gezond voor lichaam én geest.
Er zijn vele grote geesten die de positieve invloed van wandelen op hun denken aan den lijve ondervonden. Niet voor niets snoof de grote Nietzsche verachtelijk toen hij Flauberts uitspraak ‘On ne peut penser et écrire qu’assis’ (Je kunt alleen maar zittend denken en schrijven) las: ‘Damit habe ich dich, Nihilist!’
En hij liet die geringschattende opmerking volgen door ‘Das Sitzfleisch ist gerade die Sünde wider den heiligen Geist. Nur die ergangenen Gedanken haben Wert’, oftewel: het zitvlees is juist een zonde tegen de Heilige Geest. Alleen gedachten die we krijgen tijdens het wandelen hebben waarde.
Jullie denken nu: hij dwaalt af, maar we hebben het nog steeds over de weldadige werking van een wandeling! De grote filosoof Kierkegaard zei er het volgende over: ‘Ik ben al lopend tot mijn beste gedachten gekomen en ik ken geen gedachte zo bedrukkend of men kan er wel van weglopen.’ Ik had het zelf niet beter kunnen zeggen.
De in het Volkskrant-artikel opgevoerde ‘breinonderzoeker’ Shane O’Mara is zelf een verwoed wandelaar. Hij krijgt er een beter humeur van en vooral: het maakt zijn hoofd helder waardoor hij beter kan nadenken.
Er is niets nieuws onder de zon, zoals Prediker zei, want al in de Oudheid onderkende men de heilzame effecten van lopen. In de door Aristoteles opgerichte filosofieschool in het oude Griekenland werd wandelend, oftewel volgens de peripatetische methode, les gegeven.
Wat me van de wetenschapper die O’ Mara toch is dan wat tegenvalt is dat hij ter ondersteuning van zijn – op zich sympathieke – pleidooi voor regelmatig wandelen een zakpijp opvoert, een zeediertje dat leeft in poeltjes in rotsen langs de kust.
In zijn jeugd zwemt dit diertje vrij rond, het jaagt op voedsel en probeert ondertussen uit de buurt te blijven van beesten die het als voedsel benaderen. Als het groter wordt, hecht het zich aan een rots en verliest het zijn bewegingsvrijheid. Als larve beschikt het over een oog, een simpel brein en een ruggegraatje. Maar zodra het vastzit aan de rots eet het alle drie op.
En dan maakt O’ Mara in mijn ogen iets te gemakkelijk een sprongetje: ‘Wat we hiervan leren is overduidelijk: de hersenen hebben zich ontwikkeld ten behoeve van het bewegen. Als je vast zit, op één plek, met je voedsel om je heen, waarvoor zou je dan nog een kostbaar brein nodig hebben?’ Het idee dus van Use it or lose it.
Ik ben maar een domme alfa, geen wetenschapper, maar dit lijkt me een nogal dubieuze aanname. Om het gedrag van één wezen te vergelijken met dat van een dat nogal verschilt van de mens en dan dus maar aan te nemen dat wat voor de ene levensvorm geldt, een-op-een toegepast kan worden op een andere, die er zo wezenlijk van verschilt, ik zou de gevolgtrekking niet voor mijn rekening willen nemen.
Een zakpijp heeft dus als larve een leven vol beweging. In een bezadigder fase van zijn bestaan hecht hij zich aan een rots en dan eet hij zijn oog, zijn ruggegraat en zijn hersenen op.
Los even van hoe we ons dit moeten voorstellen (hersenen die in een levend wezen al zijn handelingen in gang zetten en sturen geven opdracht om… zichzelf op te eten… Juist ja…) vind ik het niet erg wetenschappelijk om uit dit merkwaardige gedrag te concluderen, zoals O’ Mara doet, dat dus ‘hersenen zich hebben ontwikkeld ten behoeve van het bewegen’.
Bij mijn weten is er geen ander levend wezen op aarde dat zulk gedrag vertoont. Je kunt ook zeggen dat het juist intelligent gedrag is om je aan een rots te hechten en te wachten tot het voedsel voorbij komt, zoals bijvoorbeeld een zeeanemoon doet. Maar goed, wat ik al zei: ik ben geen wetenschapper.
Terug naar de pluspunten van wandelen: ‘Wat er gebeurt, aldus O’Mara, is dat zodra een mens overeind komt en gaat lopen, ook het brein overeind schiet. Verspreid over het hele brein worden gebieden actief: het gehoor, gezichtsvermogen en de reactiesnelheid verbeteren, je doet een beroep op je evenwichtsgevoel en op de coördinatie van je motoriek, je moet anticiperen op de bewegingen van anderen om je heen, de in je brein gevormde cognitieve kaarten van de omgeving worden geactiveerd en bijgewerkt en het geheugen helpt ons naar onze bestemming.
En in een actief brein vormen hersencellen gemakkelijker nieuwe verbindingen, wat goed is voor het nemen van beslissingen, het oplossen van problemen en voor je creativiteit.
Kijk, daar klinkt de hoogleraar experimenteel breinonderzoek aan de universiteit van Dublin tenminste weer in door.
Wat mij in het hele verhaal even een steek gaf waren de volgende zinnen: ‘Opstaan en een stukje lopen is mooi maar voor een flinke doorbloeding niet genoeg. Rennen wel, maar dat is niet altijd voor iedereen op te brengen en bovendien blessuregevoelig.’
Momenteel ben ik al een maand geblesseerd aan mijn linkermeniscus, dus rennen zit er voor mij de komende maanden niet in. Nou ja, dan moet ik maar gaan wandelen, om nóg genialer gedachten te krijgen…