Het eindpunt van het Pieterpad, tenminste als je
in Pieterburen (Noord-Groningen) bent begonnen.
Vandaag (5 november 2018) wil ik het nog even hebben over het weekend. Ik heb daarin namelijk met goede vriend C… het eindpunt van het Pieterpad bereikt.
Ruim een jaar geleden schreef ik: ‘Wij deden weer enkele onderdelen van ons meerjarenproject: het lopen van het Pieterpad. Inmiddels zijn we de Sint-Pietersberg tot op enkele etappes genaderd en wij hopen nog dit jaar die magische heuvel aan te kunnen tikken.’
Nou ja, dat is dan niet gelukt, maar dat geeft ook niks, want onze wandeltocht van het uiterste Noorden tot het uiterste Zuiden van ons schone Nederland is toch een meerjarenproject.
Goede vriend C… en ik startten onze voettocht in de deep south van Nederland, in Geleen, op 2 november, Allerzielen, de dag der doden.
Hoewel het een weekeinde vol zon, slappe lach, lekker eten, drank, rockmuziek en lichtzinnig geflirt zou worden, zag ik de Dood af en toe om de hoek kijken. Dat begon dus al op die vrijdag, waarin de gedachten van katholieken traditioneel uitgaan naar hun overleden dierbaren.
Op zaterdagmorgen streken C…en ik neer in een uitspanning in de buurt van Spabeek. Kort daarvoor had ik het ultrakorte, titelloze gedichtje van Jan Hanlo hieronder nog op mijn pad gevonden:
‘Hoor de merel (de lieve moeder)
Ja ik luister (het lieve kind)’
Niet dat dat nou zo’n fenomenaal gedicht is, maar het was frappant hierop te stuiten op de sterfdag van je moeder (zij is overleden op 3 november 2015).
De uitbater van het paviljoen vertelde op ons verzoek wat voor soort vlaaien hij in de aanbieding had. Een van de drie was wat hij noemde een ‘begrafenisvlaai’; het was een vlaai met zwarte pruimen.
Waar wij in het calvinistische Noorden in de koffiekamer van een crematorium een klef plakje cake door de van ontroering gezwollen strot douwen, eten ze in het Bourgondische Zuiden dus deze vlaai. Ik vond het passend een punt van die zwarte pruimenvlaai te nemen.
Later die middag lopend door Terblijt zag ik aan een huis nog een bord hangen met de tekst ‘Uitvaartstudio’. Maar toch drukten al deze tekenen des doods mij niet terneer. Daarvoor was het namiddagherfstlicht te mooi, hoewel het wel een waas van weemoed weefde over dit weekend.
Ruim een jaar geleden schreef ik:
‘Lopend over bospaden, karrensporen en veldwegen voerden we wederom diepzinnige gesprekken, mijmerden, hadden even gemoedelijke als vluchtige ontmoetingen, dronken en spraken ’s avonds verder. En gingen ‘met de kippen op stok’.
Die woorden golden ook voor deze Pieterpadsessie, maar dat laatste klopte nu eens niet, want in het uitgaanscentrum van Valkenburg raakten C… en ik op zaterdagavond – onverwachts – in een geanimeerd gesprek met enkele vriendelijke vreemden. Wij troffen elkaar toevallig voor een avondje samen plezier maken. Daarna zouden we – en dat wisten we – elkaar nooit weer zien.
Wat mij betreft zweemde de melancholie bij vlagen door onze frivole gesprekken: twee jongere vrouwen vonden het nodig te zeggen dat ze goede vriend C… en mij heel leuk vonden, maar ‘ze waren op zoek naar een twintig jaar jongere versie van ons’. Tsja, dan valt er even niets meer te zeggen.
Met het aantikken van de Sint Pieterberg sluiten goede vriend C… en ik het Pieterpadboek trouwens nog (lang) niet: tussen Groningen en Ommen gaapt een groot gat van nog niet door ons gelopen etappes. Wij gaan dus voorlopig nog niet met onze voeten omhoog zitten! En ik zal er op dit weblog verslag van blijven doen.