
Het bericht dat ik vandaag (17 februari 2025) in De Volkskrant tegenkwam is er een uit ‘de rubriek van de overreden honden’, zoals de Fransen dat noemen, la rubrique des chiens écrasés: nieuwtjes in de trant van ‘Auto contra voetganger in Wanneperveen’ of ‘Coniferenhaag vat vlam in Tweede Exloërmond’, jullie kennen allemaal wel vergelijkbare berichten in het plaatselijke sufferdje. De titel van het artikel waar ik op doel: ‘De buurtsuper sterft uit, en daarmee ook de plek voor een praatje: ‘We zijn niet bereid extra te betalen’.
Maar door dit artikel moest ik terugdenken aan de buurtsupers uit mijn jeugd. Allereerst was daar Coehoorn uit Leek. Als kleuter werd ik daarnaartoe meegenomen door mijn moeder. Ja, het waren de tijden dat een man de kost verdiende, een huisvrouw de boodschappen deed en ik bij de slagerijafdeling een plakje boterhamworst kreeg. Waarmee ik niet wil zeggen dat het betere tijden waren waar ik naar terug verlang. Hoewel: ik was toen jong en nu ben ik oud, dus je zou zeggen dat het per definitie betere tijen waren.
Later, in het Friese dorp H…, deed mijn moeder haar boodschappen bij de Végé, een organisatie van zelfstandige kruideniers. Wat ik me van die Végé-winkel herinner, is dat ik er af en toe dropsigaretten kocht; blijkbaar een zeer plaatselijk en kortstondig fenomeen, want als je Google voedt met ‘dropsigaretten’, spuugt de zoekmachine geen bruikbare hits uit.
Wat de lol was van het consumeren van die dropsigaretten is me na al die jaren niet duidelijk geworden: het waren holle ronde staafjes van drop waaromheen vloeipapier zat gewikkeld, als bij een echte sigaret. Op het moment dat je een dropsigaret ging eten, peuterde je eerst dat vloeitje eraf en at dan dat dropstaafje op. Tsja…
En dan had je de Vivo. In het Noord-Groningse K…, waar mijn oma van moeders kant woonde, was er een. Mijn moeder (of haar moeder) deed daar wel eens boodschappen. Je kreeg, meen ik me te herinneren, bij je aankopen dan zakjes met Prins Valiant-kaartjes die je in een album kon plakken.
Maar ‘alle memories are false‘, dus verifieer ik dit even. Mijn herinnering blijkt deels te kloppen: over die zakjes met kaartjes wordt op geen enkele website gerept, maar je kon bij de Vivo-winkels wel degelijk Prins Valiant-stripboeken kopen, zo verneem ik. Ik kan me niet herinneren dat ik er verslaafd aan was, maar mijn Grote Broer was een fervente lezer van de avonturen van de dappere ridder die draken weerstond (‘Hij trotseert draken, tovenaars en woeste Vikingen’, lees ik op een website).
We kunnen jeremiëren over de teloorgang van al die gezellige buurtsupers, waar ‘je persoonlijk contact hebt’, waar ‘de mensen nog tijd voor je hebben’, ‘waar er nog gezelligheid was’, enz., maar uiteindelijk laten we ons allemaal leiden door geldelijke overwegingen.
Een retaildeskundige vat tegen het einde van het Volkskrant-artikel onze halfslachtige nostalgie wel goed samen: ‘Door het kleinschalige karakter zijn buurtsupers duurder dan de grote supermarkten verderop. ‘Omdat we niet bereid zijn dat extraatje te betalen door al onze boodschappen hier te doen’, zegt hij, ‘hebben we het einde van de buurtsuper ook aan onszelf te danken.’





