Koene zeeheld of ordinaire slavendrijver? Zeg het maar (ik neig tot het laatste).
© André Degen
Vandaag (16 januari 2015) stuit ik op dit bericht. Normaal zou ik daar niet al teveel aandacht aan besteden, ware het niet dat ik afgelopen maandag en dinsdag (zoals al in mijn vorige digitale bijdrage vermeld) in de geboorteplaats van de koene zeeheld ordinaire slavenhandelaar was: Vlissingen.
Het viel me op dat hij daar nogal verheerlijkt werd en aangezien ik mijn geschiedenis wel aardig ken, voel ik mij op deze plaats geroepen om een tegengeluid te laten horen op die adoratie. Michiel de Ruijter is immers echt niet de held die veel belanghebbenden van hem willen maken. Hij hielp actief mee het perfide koloniale systeem (inclusief oorlogvoeren en slavenhandel) in stand te houden, dus verdient hij in mijn ogen niet het predikaat ‘Grote Nederlander’.
Hier staat het wel kernachtig geformuleerd:
‘Evenals de andere zeventiende-eeuwse “zeehelden” Piet Hein en Maarten Tromp diende admiraal De Ruyter de belangen van Nederlandse machthebbers in de koloniale strijd. Men wilde een zo groot mogelijk deel van de gebieden en grondstoffen in Amerika, Afrika en Azië veroveren en in bezit houden. Daartoe voerde De Ruyter op zee vaak oorlog met Engelsen, Fransen, Spanjaarden en Portugezen, stuk voor stuk concurrenten die in het toenmalige gevecht om de wereldhegemonie teruggedrongen moesten worden. Met toestemming van de Nederlandse overheid kaapte hij ook vaak met goederen volgeladen schepen van koloniale tegenstanders. Met die buit verrijkte hij zichzelf en zijn opdrachtgevers.’
Ook in een Trouw-artikel (gelukkig niet geschreven door uitduimzuiger Perdiep Ramesar:-) slaat men de spijker op de kop: Michiel de Ruijter diende perfect de (koloniale) belangen van de Nederlandse autoriteiten, dus lag het in de lijn der verwachting dat hij na zijn dood zou uitgroeien tot een mythische figuur.
Als tegenvoorbeeld voor de Ruijters wordt steeds maar weer gezegd dat hij 2500 (overigens protestantse) slaven vrijkocht. Maar die De Ruijter-propagandisten vermelden daar dan weer niet bij dat De Ruijter in 1664 een fort in West-Afrika op de Engelsen heroverde, om de Nederlandse handel in Afrikaanse slaven veilig te stellen; onze voorvaderen hadden steunpunten nodig op de West-Afrikaanse kust om te bunkeren. En Michiel de Ruijter leverde hun die.
Oftewel: hij heeft actief meegedaan aan de slavenhandel. Natuurlijk, dit ‘moet je zien in zijn tijd’, maar dan nog vind ik zo’n levenswandel niet al te fraai en zeker geen reden om de man zo te verheerlijken.
Eigenlijk kun je als stelregel nemen: degenen die door autoriteiten op een voetstuk worden geplaatst, moet je er in gedachten vanaf trekken.