Zo ziet de oudere generatie het graag: een jongere die leest
November was tot nu toe clement voor ons; het J.C. Bloem-effect (‘Het regent en het is november’) bleef tot dusverre uit (nou ja, op een paar dagen van buiigheid na dan), maar tegen het eind doet november haar naam van grijze, sombere, ongezellige maand-van-niks alle eer aan. Gisteren was al zo’n gure dag, doortrokken van waterkou en vandaag (30 november 2014) is het zo mogelijk nóg killer. Typisch weer om de hele dag binnen te blijven en lekker een boek te gaan lezen…
…zou je zeggen. Maar naar een roman grijpen op zo’n dag dat je buiten niks te zoeken hebt is allang niet meer een natuurlijke reflex van de meeste (jonge) mensen. Die gamen liever of kijken filmpjes op YouTube.
De oudere generatie (waartoe ikzelf ook behoor) is dan al snel geneigd te gaan zuchten en steunen over ontlezing bij de jeugd, het daarmee samenhangend verval der zeden en der cultuur en – vooruit, waarom niet – het op handen zijnde einde der tijden.
Ik lees daarover een interessant artikel van Sylvia Witteman in het Volkskrant-magazine van dit weekend. Sylvia Witteman schrijft terecht: ‘Verzet tegen nieuwe manieren om informatie over te dragen is van alle tijden.’Tenslotte werd de boekdrukkunst in de Renaissance door sommige wetenschappers verworpen als ‘verwarrend en schadelijk’, omdat die een overdaad aan geschreven woord zou opleveren.
Vervolgens kregen allerlei andere media ervan langs: achtereenvolgens radio, bioscoop, stripverhalen, televisie en games. Allemaal informatieoverdrachtsmiddelen die we volledig geaccepteerd hebben (ook de ouderen), sterker nog: allemaal zaken waar we nu absoluut niet meer zonder zouden willen.
Nou ja, die games, daar zouden vele ouderen graag vanaf willen. ‘Stompzinnig’, ‘geestdodend’, ‘verslavend’ zijn zo van die termen die je op kunt maken uit het gemopper van veel papa’s en mama’s, als hun kroost weer eens uren achter de Playstation zit, met overgave virtueel racend of schietend.
‘Niemand wil dat zijn kinderen opgroeien tot hersendode willoze slaven van het scherm, met als enige ‘vrienden’ de dolende zielen op Facebook en wat virtuele helden in onlinegames’, schrijft Witteman. Maar hoe reëel is die angst? De neiging om te vereenzamen en in een sociaal en emotioneel isolement te komen zit mijns inziens in een persoon zelf en zal ook in en gameloze maatschappij optreden. Ik ken in mijn omgeving geen kinderen die hersendood zijn geworden door een overmaat aan gamen.
De geschiedenis is een opeenvolging van generaties die zagen dat allerlei eigentijdse ontwikkelingen hun ontglipten en toen in de paniekreflex schoten waarin ze grauwden dat al die nieuwigheid maar ellende bracht en de maatschappij in het verderf stortten. Voorbeelden te over: aanvankelijk was er verzet tegen de trein, popmuziek zou zedeloosheid in de hand werken en bij de intrede van de televisie vreesde men dat dit nieuwe medium afstompend zou werken.
Tot nu toe hebben we alle cultuurondermijningen door nieuwe media nog fluitend doorstaan; mijn schatting is dat we de meest recente ‘aanval’ op ons geestelijk welbevinden door games, Facebook, Twitter, etc. ook wel weer overleven. Ondertussen lees ik trouwens zelf gewoon stevig door; tenslotte is een boek ter hand nemen nog steeds niet verboden.
Vandaag eindigt trouwens de campagne ‘Nederland leest 2014’. Mij heeft deze stimuleringsactie in beweging gekregen. Wat hoewel ik van oudsher geen ‘Hart-fan ben, heb ik Een vlucht regenwulpen uitgelezen. En ook nog met plezier.