Vandaag (15 januari 2022) is het op de kop af vier jaar geleden dat we afscheid hebben moeten nemen van onze kat Elvis. Daar wil ik graag even bij stilstaan.
Een in memoriam voor een kat, is dat niet wat overdreven? O, voor velen ongetwijfeld, maar niet voor mij. Ik heb vijftien jaar (zestien, als je het jaar aanlopen meerekent) met ontzettend veel plezier voor Elvis gezorgd en ik had daar graag nog wat jaartjes als verzorger aan vastgeplakt.
Elvis was – oneerbiedig gezegd – een ‘vierdehandsje’: hij was in de eerste jaren van zijn leven – niet al te vriendelijk en niet al te subtiel – door drie baasjes afgedankt.
Elvis’ laatste baasjes waren mijn bovenburen op mijn vorige woonadres. Zij, eh, hoe zal ik het zeggen, creëerden nogal wat onrust in hun huis. Elvis kon daar niet tegen en wanneer het weer eens roerig was boven onze hoofden, vluchtte hij zodra hij buiten was naar ons toe. Wij lieten hem dan binnen, aaiden hem, gaven hem soms wat te eten en lieten hem in onze woonkamer een paar uur rustig slapen.
Dat ging zo een jaar door en er gebeurde wat voor de hand lag: mijn vrouw en ik raakten allebei gehecht aan onze aanloper. En toen de bovenbuurvrouw aankondigde dat ze ging scheiden en Elvis wel kwijt wilde en of wij er soms belang bij hadden om hem over te nemen van haar, hoefden wij daar niet lang over na te denken. Elvis mocht de rest van zijn leven bij ons blijven, op één enkele voorwaarde: hij moest zich netjes gedragen tegenover onze zoon die op het moment van de ‘overdracht’ een jaar oud was.
En zoals wij wel verwacht hadden: Elvis heeft zich zijn hele leven voorbeeldig gedragen ten opzichte van onze zoon. Hij heeft hem niet één keer gekrabd of anderszins belaagd.
Elvis had de grappige gewoonte om op de gekste plekken te gaan liggen: zo vonden we hem wel eens terug in de wasmand. Maar even zo vrolijk ging hij in een Stratego-doos, een dobbelpiste of een leeggehaalde kerstpakketdoos zitten (Over die laatste plaats schreef ik eerder). De raarste plaats waar ik hem eens terugvond was…. de carrousel in onze keukenkast.
Hoe hij daar was terechtgekomen, is me tot op de dag van vandaag een raadsel, maar op een morgen kwam ik in de keuken en zag onze kat niet, maar hoorde wel ergens vandaan een – gedempt – kattengejammer komen. Toen ik op een gegeven moment, op zoek naar Elvis, de keukenkast maar eens opende, stapte onze zwarte rakker doodgemoedereerd uit de carrousel. Hij leek niet in het minst getraumatiseerd door zijn nacht gedwongen verblijf in een ongerieflijke slaapplaats.
Waar Elvis wél een levenslang trauma aan heeft overgehouden, waren de ruzies die zich op ons vorige woonadres boven onze hoofden afspeelden, want de schaarse keren dat wij onze stemmen verhieven en met de deuren sloegen, vluchtte hij de kamer uit en zocht dan op onze zolder een veilig heenkomen (Ik kan jullie verzekeren dat dit in die vijftien jaar dat hij bij ons was niet meer dan twee, drie keer is voorgevallen. Zo harmonieus is onze relatie:-)
Hieronder een gedicht dat ik voor onze kat Elvis geschreven heb:
Omtrekkende beweging
Elke keer als ik
een gedicht ga schrijven
springt mijn kat op tafel
en gaat dwars liggen
over mijn schrift.
Ieder ander zou hem
weggeduwd hebben
om verder te kunnen gaan;
ik schrijf maar
om hem heen.
Wie weet bereik ik
via die omwegen
plekken waar
anderen niet komen.
© André Degen