Het zal je maar gebeuren: je drukt een bijbel en er staat een cruciale
drukfout in, zoals hierboven. In de tien geboden staat bij 14 niet ‘Gij
zult niet echtbreken’, maar ‘Gij zult echtbreken.’ Nogal een cruciaal
verschil. Het overkwam de drukkers van de King James Bible.
Het is voor een schrijver een nachtmerrie: je hebt jaren aan je boek gewerkt, je hebt de blaren op je tong gepraat om je manuscript uitgegeven te krijgen, na veel gedoe wordt je boek eindelijk gepubliceerd en dan, als het, vers van de pers, als je pasgeboren kind in je handen ligt en je het trots openslaat, valt je oog er als eerste op: een drukfout. En een storende. Niet een weggevallen komma of een spatie teveel, maar een kanjer van een fout; ‘sterfelijk’ in plaats van onsterfelijk’, om maar eens wat te noemen. En dat ook nog eens in het motto dat je gekozen had, voorin het boek.
Het overkwam niemand minder dan Gerard Reve, in zijn boekje Roomse Heisa. Arjan Peters schrijft er vandaag (22 september 2018) over in zijn vaste rubriek in de Volkskrant-bijlage Sir Edmund.
Peters beschrijft daarin dat hij de hand heeft weten te leggen op de eerste drukken van de Reve-boeken De stille vriend en Roomse Heisa. Op zich al leuk, maar die beide werkjes bevatten ook nog eens met de hand aangebrachte correcties (voor een eventuele herdruk) van de Meester zelf.
Nu was Roomse Heisa maar een flutboekje en wie kon al die (zet)fouten wat schelen? Bij mijn weten is er ook nooit een tweede druk verschenen.
Er zijn wel meer zetfouten opgetreden in de wereldgeschiedenis en die hadden aardig wat meer gevolgen. Zo is er een beruchte zetfout en dan niet in het eerste het beste boek: nee, nee, die onjuistheid staat nota bene in het Boek der Boeken.
De drukkers Robert Barker en Martin Lucas waren de ongelukkige vaders van deze Mißgeburt in de King James Bible en die kwam hun duur te staan: de heren kregen een boete van -destijds – 300 Britse ponden (wat neerkomt op ruim € 50.000,- vandaag de dag) en ze moesten hun printlicentie inleveren. Nog een geluk dat hun kop er niet af ging, want, zoals te lezen valt in dit artikel: ’the King was personally outraged.’ Nou, en als de koning in die dagen verbolgen was, dan moest je vrezen voor de positie van je hoofd.
Ik heb zelf de ervaring gehad dat er een drukfout in mijn debuutroman De geluksverdeling is ontdekt. Maar, hoewel ik mij altijd groen en geel erger als ik fouten in mijn eigen schrijfsels op het spoor kom, is deze mij dierbaar geworden.
De – tot nu toe enige – drukfout in mijn eersteling is namelijk ontdekt door mijn vader, toen hij al leed aan (beginnende) dementie en alzheimer.Een boek helemaal tot het einde lezen lukte hem in die dagen al niet meer (zo heb ik uit zijn nalatenschap Wij zijn ons brein van Dick Swaab meegenomen en daar is hij, blijkens de plaats van de bladwijzer, tussen pagina 28 en 29 blijven steken).
Daags na de presentatie van De geluksverdeling verklaarde hij ‘het binnenkort te gaan lezen’, een uitspraak die pijnlijk voor mij was, omdat ik wist dat dat er niet meer van zou komen (en helaas is dat ook uitgekomen).
Hij bladerde wat in mijn roman, las hapsnap wat en kwam ineens verrassend op de proppen zetten met een heuse spelfout. Wat die precies was, weet ik zo even niet meer, maar het was geen cruciale (‘ieder’ moest ‘iedere’ zijn, zoiets).
Gelegenheid om dit in een volgende druk recht te zetten zal ik wel niet krijgen, want hoewel het natuurlijk een onvolprezen prachtboek is, zal De geluksverdeling hoogstwaarschijnlijk geen tweede druk beleven. Op zich vind ik dat niet zo erg, want die ene spelfout is een van de vele herinneringen aan mijn vader.