Tsja, hoe word je zelf een schrijver?

De titelpagina van Gerard Reves ‘zelfschrijfhulpboek’ Zelf Schrijver Worden dat hij op de Paaszondag van 1987 – ongevraagd – van een opdracht voor mij voorzag.

Sylvia Witteman schrijft, naast haar reguliere column op donderdag in De Volkskrant, daarin ook op zaterdag een bijdrage, in het katern Boeken.

Vandaag (10 oktober 2020) heeft Sylvia het over zelfhulpboekjes die er in het grijze verleden verschenen zijn, ‘die kleine, gele boekjes (vandaar dat ze in de volksmond al snel ‘Kanarieboekjes‘ werden genoemd – AD – ) uit de jaren dertig, veertig en vijftig van de vorige eeuw, waaruit je snel en doeltreffend de meest uiteenlopende dingen kon leren.’

Sylvia mijmert wat over die aandoenlijke zelfhulpboekjes die de zoekende medemens op werkelijk elk terrein van raad voorzagen (‘Zoo kunt u karakters doorgronden; Zoo wordt u een goed zweefvlieger; Leer uzelf zwemmen, Hoe u veilig kunt hamsteren; Zoo wordt rooken een genot; Planten kweken zonder aarde, enz., enz.).

En zo drong zich aan Sylvia een ander zelfhulpboek op, van behoorlijk recenter datum (1986): Zelf Schrijver Worden van Gerard Reve. De Grote Volksschrijver behandelt daarin de vier zuilen van het proza die volgens hem in elk geslaagd literair werk terug te vinden zouden moeten zijn, te weten Conceptie, Compositie, Stijl en Woordgebruik.

Sylvia mijmert verder (‘Ik moest denken aan…’ ‘En daardoor moest ik weer denken aan mijn eigen moeder, die…’ ‘En daardoor moest ik weer denken aan De mantel van Gogol…’), maar ik bleef hangen bij die bundeling van lezingen die Reve in 1985 in de Leidse Pieterskerk had gehouden, als gastschrijver van de Leidse Letterenfaculteit.

Als rechtgeaarde (no pun intended) Reve-fan had ik het boekje al aangeschaft. Maar ik zou een tweede exemplaar krijgen en een dat mij oneindig veel dierbaarder zou worden.

Op 19 maart 1987 was er een signeersessie van ‘Oubaas Gerard’ in een boekhandel in Groningen, ter ere van de verschijning van zijn Verzamelde gedichten.

Nadat ik het boek had aangeschaft en door Reve had laten signeren, vroeg ik hem of hij eigen werk van mij wilde beoordelen. Nadat hij, al dan niet quasi-bescheiden, mompelde ‘of hij niet wist of hij wel oordeelkundig was’, nam hij mijn akte-envelop met enkele (proza)gedichten aan (meer trouwens over mijn ontmoetingen met Gerard Reve en mijn geslaagde pogingen hem eigen werk ter beoordeling aan te bieden, zie mijn verhaal Nader tot Reve).

Wie schetste mijn verbazing (en vreugde) toen ik rond 20 april van dat jaar Onzes Heeren 1987 mijn eigen envelop (ja zeg, zuinigheid vóór alles!) retour kreeg met links een slordig uitgeknipt stuk inpakpapier daarop geplakt dat als adressering vermeldde: ‘Aan de Heer André Degel Reidfild 95 Tjietjerk’ (zie hieronder)

De inhoud van de envelop bestond uit een (handgeschreven) brief van twee bladzijden (ik schrijf met opzet niet ‘van twee kantjes’, want Reve beschreef twee vellen papier slechts enkelzijdig), een handgeschreven gedicht over Maria en een exemplaar van Zelf Schrijver Worden met daarin een opdracht.

Voor de goede orde: Reve stuurde dit boekje geheel uit eigen beweging, gratis en voor niets (en voor wie zijn spreekwoordelijke zuinigheid kent is zo’n gebaar veelzeggend). Als jongeman van 24 (ja, ik was nog jong en schoon!) zweefde ik de rest van de dag (en ook nog wel even daarna), dat zullen jullie begrijpen.

Maar goed, om op de vraag die als titel boven deze bijdrage staat terug te komen: hoe word je een schrijver? Als ik daar een pasklaar antwoord op had, zou ik het jullie graag geven…

Schrijver worden, het is en blijft een raadselachtig proces: als je écht goed wilt leren schrijven, zorg je ervoor dat je veel oppikt van de meesters die je voor gingen en als je hun wijze lessen geleerd hebt… moet je die in feite allemaal weer vergeten en eigenzinnig je eigen weg gaan. Misschien schrijf ik er nog eens een boek over.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *