Sinterklaasgedichten, een genre apart

Een melig Sinterklaasgedicht, meer dan veertig jaar geleden geschreven door mijn vader.

Gisteren (3 december 2021) stond dit artikel in De Volkskrant. We zitten in de donkere dagen vóór het feest van de Goedheiligman en dan zijn veel mensen koortsachtig aan het dichten geslagen. Je kunt je familieleden, vrienden, partner, etc. natuurlijk wel gewoon een cadeau geven in vrolijke verpakking zonder er iets bij te doen, maar het is een oude Nederlandse traditie om zo’n geschenk vergezeld te doen gaan van een gedicht.

Nu is het sinterklaasgedicht een apart genre, waarin de dichter de gelegenheid heeft om de ontvanger op mild-vermanende wijze toe te spreken. Het luistert daarbij nauw: het gaat erom de juiste toon te treffen. In een sinterklaasgedicht mag die nooit echt venijnig worden. Zoals Wikipedia stelt: ‘In een traditioneel sinterklaasgedicht worden de minder gunstige eigenschappen van de aangesprokene op vriendelijke wijze gehekeld.’

Een hebbelijkheid, zoals bijvoorbeeld de snoepzucht van de ontvanger van het cadeau, mag op mild-spottende wijze worden bekritiseerd, maar het geeft geen pas toespelingen te maken op bijvoorbeeld eventueel overgewicht van de aangesprokene.

Al te pijnlijke onderwerpen kunnen sowieso beter vermeden worden; als van de ontvanger bekend is dat hij of zij een alcoholprobleem heeft, dan is het niet bepaald kies om hem/haar een fles wijn of whisky te geven, met daarbij een gedicht waarin de gever van het cadeau de worsteling die de ontvanger voert met Koning Alcohol als onderwerp kiest.

Sinterklaasgedichten zijn mild spottend, de Sint geeft er vaak blijk van de moderne tijd niet meer bij te kunnen benen en nieuwe ontwikkelingen niet te snappen, maar hij veroordeelt deze nooit en zal ook nooit vervallen in gezeur. Hij is goedig en aanschouwt al die nieuwerwetse zaken met een milde blik.

Bij het lezen van het artikel ‘Hoe schrijf je een sinterklaasgedicht dat plagerig is, maar niet kwetsend?’ moest ik terugdenken aan de sinterklaasavonden die wij als gezin Degen in het Friese dorpje T… vierden. Die waren zonder uitzondering gezellig.

Mijn Grote Broer en ik trokken in de week voorafgaand aan de sinterklaasviering gezamenlijk op; dat gold voor het cadeaus kopen en het gedichten maken. Zowel mijn broer als ik stelden er een eer in om lange en goed lopende poëmen te fabriceren.

Van mijn eigen gedichten is er niet één bewaard gebleven en dat is jammer voor mijn biograaf die graag mijn sinterklaasgedichten had bestudeerd. Ik kan me herinneren dat er ettelijke bij zaten waarvoor ik me niet hoefde te schamen, zeker gezien mijn leeftijd toen. Maar goed, die zijn voor eeuwig verloren gegaan.

Het maken van de gedichten die de cadeaus voor mijn broer, zus en mij begeleidden kwam grotendeels op mijn vader neer. Elk jaar weer moest mijn vader een (kort) gedicht ophoesten passend bij een speculaaspop of chocoladeletter. Op een gegeven moment werd hij daar behoorlijk melig van en begon dan gedichten te produceren zoals afgebeeld bovenaan deze bijdrage, tot hilariteit van de rest van het gezin.

Ja, het waren kneuterige, burgerlijke, maar o zo gezellige avonden. Die liggen inmiddels ver achter ons. Aan de vooravond van ‘het heerlijke avondje’ denk ik er met gepaste weemoed aan terug.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *