De Van Mesdagkliniek in Groningen
© Dagblad van het Noorden
Vandaag (1 februari 2014) bracht ik, samen met dichtbroeders Joost Oomen en Kasper Peters, gedichten op een wel heel bijzondere locatie: de Van Mesdag-kliniek in Groningen. Veel mensen krijgen al de rillingen, als ze alleen die naam al horen. Ik wist natuurlijk ook wel waar ik mij in begaf, maar ik vind altijd dat je open en onbevangen op dingen af moet stappen.
Wij gaven daar acte de pr�sence onder het motto: 'Po�zie van buiten ontmoet muziek van binnen', oftewel: wij dichters van buiten de gevangenis gingen een kortstondige artistieke relatie aan met de huisband van de Van Mesdag-kliniek, die dus bestond uit 'bewoners'.
Ik vroeg aan mijn collega-dichter Kasper , die al 12½ jaar als huisdichter en workshopverzorger 'kind aan huis' is in de gevangenis (die de Telegraaf in 1966 nog 'de hele van het noorden' noemde), of ik een stukje op mijn weblog kon zetten over onze voordrachten daarbinnen. Ja, dat kon wel, maar: geen foto's en geen namen. Daar zal ik mij dus aan houden. De foto die ik hierboven gebruikt heb, is afkomstig uit de archieven van het Dagblad van het Noorden en circuleert vrijelijk op internet.
Er kwam maar een handjevol bewoners opdagen, maar de paar mensen die er waren luisterden aandachtig en zorgden voor een goede sfeer. Best opmerkelijk eigenlijk, want laten we wel wezen: we hadden hier natuurlijk niet bepaald met lieverdjes te maken. Dat moest je steeds voor ogen houden.
Ik geef toe dat dat me soms moeilijk viel, want er was ��n iemand (die ik dus niet bij naam mag noemen) die bepaald sympathiek op mij overkwam. Hij was een stoere kerel en hij was daarbij ook nog heel charmant. Als je niet beter wist…
De huisband verzorgde bij bepaalde gedichten passende muziek en zo kreeg je een – ter plekke ge�mproviseerde – mix van gedichten en muziek. En ja, dat leverde een bepaald geslaagde combinatie op.
Ik las, onder andere, mijn toepasselijke gedicht Binnen voor:
Binnen
Alle uitgangen hier voeren terug
naar het begin.
Elke ontsnapping
volgt een gesloten circuit.
‘Alle wegen leiden naar jezelf.’
Een gil stijgt op tot boven
de gehoorgrens,
wordt afgesneden;
een kleine ingreep.
Mijn hoofd is een barstensgrote planeet
suizend door kil vacu�m.
Hier is men
op de bodem van de draaikolk.
Goed opgeleide koks
fileren het delicate vlees.
Teunis praat tegen de planten
die hij begiet.
Hij kan hen horen schreeuwen om water.
‘Hoor ze eens gulzig slobberen.’
Men moet zijn spelregels
voor even aanvaarden.
Het brandend glaucoom vreet verder,
vindt voedsel achter de oogkassen
van doden.
Ik moet constant nablijven.
De meester zwaait zijn scalpel
en dirigeert de muziek
in mijn hoofd.
Ik wil strafregels schrijven.
Zijn rapport is mijn rapport.
Als ik de schaduw die ik nu ben
van mijzelf af kan schudden
ben ik genezen.
Alle uitgangen hier voeren terug
naar het begin.
Elke ontsnapping
volgt een gesloten circuit