Nooit weer naar Las Vegas

Gisteren (23 april 2020) las ik in De Volkskrant de column van Sylvia Witteman. Daarin kijkt de ik-persoon (verwar nooit de ik in een boek/column met de auteur!) op een gegeven moment terug op haar reis naar Las Vegas, waar ze is geweest met ‘huisgenoot P.’ (waarin wij niet haar echtgenoot Philippe Remarque mogen herkennen, hoewel hij dat wel gewoon is, omdat we dus niet de ik-persoon met… enz.)

Sylvia beschrijft hoe de ik-persoon met huisgenoot P… in Las Vegas met een slok op ging trouwen, ‘wat nergens op sloeg want we waren toen al vijftien jaar getrouwd’.

Sylvia zal ongetwijfeld de Wedding Chapel (‘Located in the heart of the Strip’) bedoelen, want als je daarop googlet krijg je steeds de trouwkapel te zien op de foto hieronder Waarbij mij opvalt is dat ’til midnight een spelfout bevat).

Ik ben zelf in 1999 in Las Vegas geweest, maar ik heb nooit de neiging gehad daar voor de tweede keer te trouwen (sowieso heb ik die neiging nooit, nergens gehad, maar dit terzijde).

Om eerlijk te zijn vond ik dat hele Vegas geen moer aan. Alles was daar nep, kitch, flashy, leeg. Begrijp me goed, ieder zijn meug en mijn afkeer van De Vlakten (‘Las Vegas’ is Spaans voor ‘(gras)vlakten’) is niet ingegeven door morele afkeuring (ik zag het echt niet als ‘poel des verderfs‘), maar ik voelde me er gewoon niet op mijn gemak.

Ik ben van nature geen gokker, ik hoefde ook niet naar dure stripteaseclubs en die hoerige lichtreclames had ik na een tijdje ook wel gezien, dus ik had eigenlijk ook niks in deze, door de maffia uit de woestijn gestampte, stad te zoeken. Maar ja, Vegas moet je gezien hebben, al is het maar één keer in je leven.

Zo volgde ik met mijn vrouw het geijkte rondje over The Strip en langs ’themacasino’s’ als Venetië, Treasure Island, Caesar’s Palace en Luxor. Zonder uitzondering waren die van een afschuwelijke, Disney-achtige kitscherigheid. Wie al een vooroordeel heeft tegen Amerika en zijn cultuurloosheid zou hier volop in dat vooroordeel bevestigd worden.

Zat van alle goedkope glitter en het overdadige klatergoud trokken mijn vrouw en ik ons op een avond terug op onze hotelkamer. We hadden voor even genoeg van al die overdadige lichtreclames en de constante overprikkeling van de zintuigen.

Wij drukten de televisie aan waar op dat moment een documentaire begon over – ja, lach erom – paradijsvogels op Nieuw-Guinea. Vertellersstem van: David Attenborough. En dan weet je dat het goed komt. Want David Atttenborough is voor de wereld wat Geert Mak is voor Nederlanders: de gids die je aan je zijde wilt hebben en die je op prettige wijze allerlei interessante dingen over dieren vertelt waarvan je niet wist dat je ze beslist wilde weten.

Maar dan nu het mooiste: vóór vertoning van de documentaire verscheen de volgende tekst in beeld: ‘In the following documentary there are scenes which may be shocking for children and other sensitive people.’

Wacht even, dit moest een grap zijn. In de stad die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw zo’n beetje door gangsters werd overgenomen werd doodleuk gesteld dat het paren van paradijsvogels ‘schokkend’ kon zijn voor ‘kinderen en andere gevoelige mensen’.

Dit kon men niet menen, dus ik wachtte even totdat duidelijk werd dat we hier in een Amerikaanse variant van een Koot & Bie-satire of een VS-versie van Lucky TV (dat toen trouwens nog niet bestond in Nederland) waren beland.

Maar… er verscheen geen relativerende tekst; de documentaire begon, wij keken die tot het eind uit en toen begon – zoals altijd in de Verenigde Staten – de reclame. Dit is mij – na meer dan twintig jaar – altijd bijgebleven van mijn bezoek aan Las Vegas.

En dat is voor mij ook het huiveringwekkende van Amerika: je mag in tijd van vrede gewoon op straat, open en bloot, tot de tanden toe bewapend, als een ongure paramilitaire groep op straat verschijnen, zoals de afgelopen dagen in de staat Michigan is gebeurd, je mag in een film alle lichaamsdelen van een onschuldig mens laten afzagen, maar als je tijdens een tv-uitzending een tepel laat zien tijdens de pauze van de Super Bowl (zoals dat gebeurde in 2004), dan staat puriteins Amerika op zijn kop.

Man, man, wat een land. Ik wil er graag nog eens op vakantie, maar er wonen? Over my dead body!

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *