Mexico, Mexico!

Een inheemse Mexicaanse vrouw (‘Met AI gegenereerd’, staat er bij het portret. Wat moet ik me daarbij voorstellen? Dat deze schone jongedame helemaal niet echt is? Ze ziet er toch verdacht levensecht uit).

Gisteren (25 oktober 2024) las ik dit bericht in De Volkskrant: het Mexicaanse leger was op jacht naar een ‘grote vis’, de drugsbaas Edwin Antonio ‘N’, ook wel ‘El Max’. En, zoals dat de laatste jaren vaker gebeurt in Mexico ontaardde die zoektocht in een bloedige schietpartij: in het vuurgevecht dat ontstond tussen het leger en de kartelleden die trouw waren gebleven aan de oude drugsbaas Ismael ‘El Mayo’ Zambada van het beruchte Sinaloa-kartel vielen maar liefst negentien doden.

Eén zin in het artikel triggerde mij door zijn terloops genoemde gruwelijkheid: ‘Inwoners van Sinaloa, en met name de hoofdstad Culiacán, treffen bijna dagelijks lichamen aan die zijn achtergelaten in kanalen, in auto’s of op snelwegen.’

Maar deze zin triggerde mij in het bijzonder en gaf aanleiding tot deze weblogbijdrage: ‘Afgelopen weekeinde werd in de deelstaat Chiapas een geliefde inheemse priester en activist vermoord.’

Zoals ik al eens eerder schreef op dit weblog: soms is een geringe aanleiding – één naam in dit geval – genoeg om je geheugen in gang te zetten, zoals een klein zuchtje wind al voldoende is om een windorgel in beweging te brengen en er muziek uit te halen.

Chiapas… deze naam van een deelstaat van Mexico bracht mij terug naar de zomer van 1997 (ja, ik weet het: ‘Opa vertelt…). Mijn vrouw en ik waren op vakantie in Mexico. Ja, jongens en meisjes, in die tijd kon dat nog. Nu staan diverse drugskartels elkaar naar het leven

Tijdens onze – ongeorganiseerde – rondreis door Zuid-West Mexico hielden we een paar dagen halt in San Cristóbal de la Casas. Drie jaar daarvoor was daar een opstand geweest van zapatistas, indiaanse opstandelingen die in de traditie van de ’traditionele’ Zuid-Amerikaanse guerrillabewegingen opereerde, alleen met minder geweld.

Overal in San Cristóbal hingen affiches van de rebellenleider Subcomandante Marcos broederlijk naast posters van Sylvester Stallone en MIchael Jackson en in allerlei boetiekjes lagen ansichtkaarten en wollen poppetjes van de opstandelingenleider.

Vooral die laatste parafernalia gaven de best grimmige opstand een ongewild ludiek en onschuldig karakter: alsof de Subcomandante Marcos niet meer dan een grappige mascotte was die je aan je dagrugzak of aan je schooltas hing.

Achteraf gezien was dit allemaal klein bier, vergeleken met de grimmige karteloorlog van heden ten dage. Ja, soms mag je zeggen dat het vroeger toch echt beter was.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *