Gisteren (24 november 2020) stond er een lang artikel in De Volkskrant van de vaste popjournalist van het dagblad, Gijsbert Kamer, over het album New York uit 1989 van Lou Reed. En vandaag (25 november 2020) praatte Kamer er op Radio 1 over met Patrick Lodiers.
Onderwerp van Kamers bijdrage is dus Lou Reeds album New York uit 1989, een pareltje in zijn oeuvre dat de fans niet meer hadden verwacht na het beruchte, afgrijselijke Metal machine music uit 1975 (een gruwel in de oren des Heeren), een album waarvan Reed nota bene zelf zei: ‘No one I know, including myself, has listened to it all the way through. It is not meant to be.’
Voor degenen die denken dat ik overdrijf, is hier de link (jullie horen het al snel: voor al uw bruiloften en partijen!). Ik kan heel wat extreme, ruige muziek hebben (zo ben ik fan van Sonic Youth, een groep die voor hun noise rock juist zegt geïnspireerd te zijn door dit album) en een paar minuten van Metal machine music is nog wel te doen, maar, jongens, jongens, één uur, één minuut en 36 seconden luisteren naar deze teringherrie, nee, daar is het leven toch echt te kort voor.
Reed had daarnaast nog enkele wat minder ernstige artistieke uitglijders gehad als Coney Island baby en Legendary hearts, die het aanhoren op zich wel waard zijn, maar die het niveau van – wat ik beschouw als zijn meesterwerk – Berlin bij lange na niet halen.
Liefhebbers van zijn muziek geloofden daarom niet meer dat hij nog eens terug zou komen met een album dat kwalitatief te vergelijken was met zijn werk uit de vroege jaren zeventig, zoals Transformer en Berlin. Nou lukt hem dat evenmin op New York, maar het album is zeker de moeite waard.
Alleen word ik een beetje moe van het pretentieuze gelul waarvan Reed zijn muzikale geesteskind vergezeld meent te moeten laten gaan: ‘It’s meant to be listened to in one 58 minute (14 songs!) sitting as though it were a book or a movie.’
Schei toch uit, man, ik zal zelf wel bepalen hoe ik naar die plaat van je luister. Je bent rockmuzikant, geen schrijver of filmmaker. Was dat dan geworden, als je zo graag wilt dat mensen je album in één ruk uithoren.
Reed had daar sowieso later in zijn carrière wel een handje van, om zo pretentieus uit de hoek te komen. Zo heb ik eens een interview met hem gelezen (dat ik helaas niet meer terug kan vinden) waarin hij zit te oreren dat ‘hij eigenlijk een soort Bartók is’. Ja, ja, het is goed, Lou, je bent een soort Bartók, jij je zin. Ik zou zeggen dat je gewoon een verdomd goeie rockartiest bent, maar die praatjes kunnen me gestolen worden.
Maar goed, terug naar het album New York. Bij herluistering trof het popjournalist Kamer dat het 34 jaar oude album ‘akelig actueel’ was; zo komen in het nummer ‘Sick of you’ al de namen van ene Trump en ene Giuliani al voor, sujetten die in het najaar van 2020 de actualiteit ook in hun greep houden.
En in het nummer ‘There is no time’ horen we Reed zingen: ‘This is no time for celebration/There is no time for shaking hands…’ Het is net of Reed het heeft over de coronatijd!
Kamer besluit zijn artikel met: ‘Economische ongelijkheid, excessief politiegeweld tegen zwarte burgers, milieuproblemen; het werd door Reed ook toen al aangestipt. New York had ook vorige maand gemaakt kunnen zijn, zo actueel klinkt alles.’
Goed, laten we dan nu gaan luisteren naar wat ik beschouw als het mooiste nummer van New York, Dirty Boulevard.