Het was de allereerste film – ik was negen – die ik in mijn leven zag: It’s a mad, mad, mad, mad world. In het Nederlands werd dat (tenminste, dat staat mij bij): Gekke, dolle, dwaze wereld. Afgelopen vrijdag (11 maart 2022) was hij op tv, op de BBC om precies te zijn (ik heb hem toen trouwens niet gezien).
Het staat mij verder bij dat ik deze film in Arnhem zag, na een zomervakantie, maar ik kan er niets over terugvinden in mijn vakantiedagboeken (en we weten van Julia Shaw, een Canadees forensisch psycholoog en onderzoeker criminologie aan de London South Bank University: ‘Geen van de herinneringen over ons leven, de zogenaamde autobiografische herinneringen, zijn betrouwbaar. De meeste herinneringen hebben minstens een klein deel fictie ingebouwd. Dat komt omdat we dingen vergeten en we ze ons nadien verkeerd herinneren.’ (ook Douwe Draaisma heeft daar boeiende dingen over geschreven Maar goed, dit terzijde.)).
Waarmee ik maar wil zeggen: het valt beslist niet uit te sluiten dat ik me dit (helemaal) verkeerd herinner; tenslotte is het bijna vijftig jaar geleden. Maar goed, al die vijftig jaar heb ik stellig geloofd dat het zo gegaan is als ik hierboven heb beschreven.
Van de film zelf herinner ik me eigenlijk niets (ik moest opzoeken waar It’s a Mad, Mad, Mad, Mad World ook alweer over ging: In Californië zijn de inzittenden van vier auto’s getuige van een zwaar ongeluk. Het slachtoffer is de ex-gevangene Smiler Grogan, die nog net voor zijn dood vertelt over een plek waar hij 15 jaar eerder een grote som geld heeft verborgen. Vervolgens begint een hilarische race tegen de klok, om maar als eerste bij de ‘grote W’ te komen en te gaan schatgraven.).
Maar wat me altijd is bijgebleven dat ik me na afloop ellendig voelde; ik had ruim drieënhalf uur in een gezellige fantasiewereld gezeten die verdacht veel leek op de echte, maar waar maffe, veel leukere dingen gebeurden – en dat nog wel met mooie vrouwen (stiekem was ik, zo jong als ik was, natuurlijk een beetje verkikkerd op Edie Adams).
Het witte doek had zich met al zijn prachtige kleuren helemaal ingewikkeld en ik had me er behaaglijk in gevoeld als een pas gedoucht kind tussen de fris gesteven lakens van zijn bed. En ik wilde niet uit die wereld, ik wilde terug, maar begreep ook wel dat dat niet kon. Het daglicht was toen schel, even was het leven onverdraaglijk saai.
It’s a mad, mad, mad, mad world, tsja, dat kunnen we eigenlijk elke dag wel vaststellen als we naar het nieuws kijken, maar geef mij maar de dwaze gekte in de wereld uit die komedie die stamt uit mijn geboortejaar.