Gisteren (3 oktober 2018) was ik in ‘de grote stad A…'(Reve dixit). Een op zich vrolijk stemmende gebeurtenis had me daarnaartoe geroepen: een ‘handwerkje’ van mij behoorde tot een van de genomineerde gedichten voor de Amsterdam UMC-poëzieprijs.
Het thema voor die poëzieprijs was ‘Geneeskunde en techniek’. Ik had daar mijn onvolprezen prachtgedicht Grote Gevelde Beer voor ingestuurd. Begin juli kreeg ik bericht dat ik samen met negen anderen was genomineerd voor de derde, tweede of eerste prijs.
Goed, genomineerd, vreugdedansje gemaakt, goedkoop treinkaartje gekocht. Ik ging er een – hoopte ik – gezellig dagje Amsterdam van maken; er zat namelijk een bespreking van de gedichten vooraf en een symposium aan vast. Een dagvullend programma dus (ga maar na: de ‘gedichtenvoorbespreking’ begon om 11.00 u. en de laatste lezing bij het symposium zou pas om 17.30 u. afgelopen zijn).
Over dat eerste gesproken: ik vond (en vind) dat een nogal vreemde constructie. Normaliter krijg je, wanneer er een gedicht van je genomineerd is voor een poëzieprijs, een uitnodiging om naar de prijsuitreiking te komen. Klinkt logisch, toch?
Pas tijdens de feestelijke plechtigheid rondom de toekenning van de prijs wordt bekendgemaakt wie nummer drie, wie nummer twee en wie de winnaar is van de hoofdprijs. De juryvoorzitter leest dan het juryrapport voor. Dat is de normale gang van zaken bij zo’n gelegenheid.
Nu was er een bijeenkomst, voorafgaand aan de prijsuitreiking, waarbij de (niet voltallige) jury en de genomineerden elkaar troffen. Ik vroeg me af wat er dan besproken zou gaan worden. En had wat we nu zeiden nog invloed op het eindoordeel van de jury? Ik zei het half in scherts, half serieus.
Nee, de jury had haar oordeel al gevormd en bepaald wie de prijswinnaars zouden worden. Nu werden de gedichten van de genomineerde dichters die aanwezig waren besproken.
Wie schetste mijn verbazing toen juryvoorzitster (nee, ik gebruik niet het sekseneutrale ‘voorzitter’! Het gaat toch om een vrouw?) Kristien Hemmerechts de gedichten begon te fileren? Dit werd een workshop ‘poëzie redigeren’! Ja zeg, daarvoor waren we niet naar Amsterdam gekomen! Je gedicht dat al goed en wel gedrukt stond in het een paar uur later ten doop te houden boek werd ter plekke nog even herschikt door mevrouw Hemmerechts.
Begrijp me goed, het was niet zozeer de kritiek op zich die me stoorde (ga maar na: ik heb, na even slikken, haar commentaar zelfs ter harte genomen en heb daardoor Grote Gevelde Beer nóg beter gemaakt, zie hieronder); nee, het was de allerberoerdste timing (er stond nu een gedicht van je afgedrukt waarover je de pest in had, omdat een Belgische schrijfmevrouw vond dat het heel anders moest) en ook de hooghartige houding van mevrouw Hemmerechts die me stoorde. Grote Schrijfster geeft amateurtoetsenbordrammelaars even een lesje, dat werk.
Na deze afkraak van mevrouw Hemmerechts wist ik 100% zeker dat ik niet in de prijzen was gevallen (en dat bleek inderdaad ook zo te zijn).
Het kwam die middag niet meer goed tussen Kristien Hemmerechts en mij, hoewel ze mij vanaf de eerste rij nog wel een paar keer nadenkend aanstaarde. Bij de borrel na het symposium had ik tot overmaat van ramp totaal geen aansluiting met de mensen om mij heen (terwijl ik mij normaliter heel soepeltjes beweeg in een mij onbekend gezelschap, nemen jullie dat maar van mij aan).
Ik raakte nog even in gesprek met een jonge vrouw die al op aanvallige leeftijd gedebuteerd was bij een vooraanstaande Amsterdamse uitgeverij, maar die straalde zo’n typisch hoofdstedelijke arrogantie uit dat ik dacht: laat maar. Van alles over zichzelf vertellen maar in het geheel geen wedervraag stellen, omdat jij niet interessant bent. Nee, dit was duidelijk niet mijn feestje.
Ik sloop daarom maar weg zonder verder afscheid van iemand te nemen (maar mijn vertrek werd toch door niemand opgemerkt). Het zal jullie niet verbazen dat ik niet in hoerastemming naar huis ging.
Hieronder volgt nog de aangepaste versie van Grote Gevelde Beer (Kristien, kijk! Ik kan best goed met kritiek omgaan!):
Grote Gevelde Beer
Hij moest zijn ademhaling
uit handen geven.
Hij die ons tijdens vakanties
bij afgronden had weggeroepen
scheerde nu zelf langs het ravijn.
Mochten we hem aanraken?
Ja, dat mocht.
Hij bracht kou mee
van de o.k.
Als beurshandelaren
keken wij naar
een cijferscherm.
Die nacht
hielden wij ons muisstil
zodat de telefoon
op ons nachtkastje
niet wakker zou schrikken.
© André Degen