Soms is een geringe aanleiding genoeg om je geheugen in gang te zetten, zoals een klein zuchtje wind al voldoende is om een windorgel in beweging te brengen en er muziek uit te halen.
Vandaag (14 juli 2024) had dit artikel in Bild Zeitung dat effect, hoewel het niet om (precies) hetzelfde verschijnsel ging als dat in mijn herinnering. Duitslands grootste dagblad bericht daarin over ‘Erdlöcher’ of ‘Erdfälle’ (‘zinkgaten‘ in goed Nederlands) die de laatste tijd her en der in het Thüringer landschap vallen – dit jaar staat de teller al op twaalf.
Daardoor moest ik terugdenken aan een voor mij huiveringwekkend moment zestien jaar geleden. Plaats van handeling: Pula (Kroatië), op de heuvels rondom het fort van Pula, het ‘Pula Fortress Kastel’. Aanwezige personen: mijn vrouw, ik en mijn zoon die op dat moment viereneenhalf jaar oud was. Tijd: zomer.
Tijdens onze zomervakantie in Kroatië brachten we een paar dagen door in de stad Pula. Niet voor niks noemt de website Reismonkey (wie kent het niet?) de stad ‘een van de leukste plaatsen van Istrië’ en dan is het WAAR.
Op een gegeven moment tijdens onze stadstour te voet slenterden we richting ‘Pulski Kaštel’, het kasteel van Pula. Daaromheen lagen enkele heuvels waarin bunkers verzonken lagen. Onze zoon vond het tijd voor wat rennen en, ach, wat kon dat voor kwaad, verweg van het verkeer en op een begroeide heuvel?
Mijn intuïtie gaf me echter in om toch maar even achter hem aan te gaan. En maar goed ook: niet ver voor hem gaapte, door de kromming van de heuvel onzichtbaar, een in de heuveltop verzonken gat, niet afgezet door roodwitte linten of een of ander hek.
Het gat had een doorsnede van enkele meters; tenminste, tot die proporties is het in mijn geheugen uitgegroeid, in werkelijkheid – zo schrijf ik in mijn vakantiedagboek van dat jaar (dat wellicht een betrouwbaardere bron is) – ging het om ‘brede reten’.
Maar hoe dan ook, onze zoon had daardoorheen kunnen vallen en dan had hij zonder overdrijven een doodssmak gemaakt. Zo loert Het Gevaar op elke hoek, achter elke boom, elke heuveltop.
Jaren later is het mij wel gebeurd dat, terwijl ik lag in bed en terugdacht aan deze situatie, het zweet mij uitbrak. Ik werd dan onpasselijk bij de gedachte wat er met ons kereltje – toen immers nog een kleuter – had kunnen gebeuren als hij nietsvermoedend in dat spelonk was getuimeld.
Die zweetuitbarstingen had ik me kunnen besparen, want onze zoon, die zelf nooit weet heeft gehad van het gevaar waaraan hij zestien jaar geleden maar net was ontsnapt, is inmiddels een gezonde kerel van twintig.