Een wilde romance

Het instrumentarium in afwachting van The Wild Romance.

Gisteravond (21 september 2024) was ik in Grand Café Carambole in Winschoten voor een optreden van The Wild Romance, voorheen Herman Brood & His Wild Romance. Ik ben nooit een uitgesproken fan van Herman Brood geweest, maar hij heeft wel een handvol mooie nummers gemaakt en daarvoor toog ik naar Winschoten (per trein, dat leek me wel zo opportuun, gezien mijn mogelijke alcoholinname. Die viel trouwens alleszins mee – of tegen, al naar gelang je perspectief.).

De hele dag was ik al lusteloos, moedeloos en gedeprimeerd geweest (en dat niet eens door het simpele feit dat we op die 21e september de herfst waren binnengezeild). Ja, net wat jullie zeggen, niet bepaald de ideale stemming om eens lekker los te gaan op rockmuziek. Ik was het liefst al vroeg in de avond in bed gekropen, om daar pas laat de volgende morgen weer uit te kruipen, maar ik vermande mij en ging toch maar naar het optreden in Winschoten; wellicht zou dat concert mij in better spirits rocken (spoiler: dat lukte helaas niet).

Ik kwam veel te vroeg aan, maar dat bood mij de gelegenheid in alle rust een biertje te drinken op het terras van Carambole en de verhalen van de eigenaar over Herman Brood in vroeger tijden tot mij te nemen. Zo had onze rock & rolljunkie eens de houten schotten die om het terras van Carambole stonden met graffiti bespoten. De volgende morgen bleken al die schotten gestolen te zijn.

De eigenaar had zo meer anekdotes over Brood die in Winschoten in zijn beginjaren kind aan huis was. Laten we immers niet vergeten dat Herman Brood & His Wild Romance ontstond in 1976 toen Brood zijn latere manager Koos van Dijk tegen het lijf liep in café ’t Pleintje in Winschoten.

Het was trouwens ‘ons kent ons’ in Carambole, want ik zag constant begroetingen die duidelijk maakten dat al die mensen elkaar (al lang) kenden. Daardoor stond ik er wat verloren bij. Niet dat ik daarmee medelijden bij mijn gevoelige lezertjes wil wekken, maar die ‘status aparte’ hielp natuurlijk niet mee om mij uit mijn terneergeslagen stemming te tillen.

Nou ja, dan maar over naar de muziek. Die was wat ik ervan verwachtte. Niet spectaculair, niet verrassend, maar wel lekker rockend en heel goed gespeeld. Voor mij bekende nummers als Never be clever, I love you like I love myself, Dope sucks, Still believe en – uiteraard – Saturday night kwamen voorbij. Sucker for my telephone was dan weer geheel nieuw voor mij.

Stuk voor stuk speelden de leden van The Wild Romance gedegen en gedreven. Danny Lademacher zelf natuurlijk, de tweede man na Brood en de muzikaal-creatieve spil van The Wild Romance, al in de dagen dat hij met Herman Brood speelde. Maar ook – en eigenlijk vooral – de bassist Gerard van Dooren (artiestennaam: Gee Carlsberg) dwong mijn bewondering af.

‘Give the people what they want’ zong Ray Davies al in 1981. En dus bevestigde de zanger Edgar Koelemeijer tijdens een van zijn ’tussenpraatjes’ het imago dat de band bij het grote publiek had: dat van ruige jongens die leefden volgens de Heilige Drie-eenheid van de ware rock & roller: Seks, Drugs & Rock & roll.

Dat ruige leven had duidelijk zijn sporen nagelaten in de gezichten van Danny Lademacher en David Hollestelle, maar waar Lademacher zijn haar een natuurlijk grijs liet zijn, had Hollestelle zijn haar zwart geverfd en dat zag er niet uit. Accepteer wat de tijd met je lichaam doet en probeer niet krampachtig jong te lijken, want dat levert nooit een fraai plaatje op, zou ik hem als generatiegenoot willen meegeven. Ondertussen speelde Hollestelle wel heel goed.

Hier zien we trouwens op de voorgrond onze muziekliefhebber die wel wat meebeweegt met de muziek, maar die door zijn matte stemming niet helemaal uit zijn dak gaat. Het was best een goed concert, daar lag het niet aan, maar ik ging huiswaarts in een nog altijd niet juichende stemming.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *