Vandaag (16 juni 2020) staat er een artikel in De Volkskrant over de beroemde dubbel-lp uit 1968 van The Beatles (hè, wie?) die we allemaal kennen onder de onofficiële naam ‘The White Album’ (op de Wikipedia-pagina over de dubbelaar staat trouwens dat het dubbelalbum ook wel bekend is onder de naam ‘White double’, maar, jongens en meisjes, deze benaming heb ik nog nooit iemand (dj, popmuziekrecensent of Beatles-liefhebber) horen bezigen!).
‘De magie van de hoes van The White Album’ heeft als aanleiding de expositie Black Album/White cube in de Kunsthal in Rotterdam, waar maar liefst 2620 exemplaren van het iconische album van The Fab Four te zien (én te beluisteren!) zijn.
Het artikel gaat gelukkig voor het grootste deel over het album zelf. ‘Het is teder (Julia) en vuig (Helter Skelter); het schiet werkelijk alle kanten op…’ schrijft Stefan Kuiper in het artikel naar mijn idee terecht, om dan te vervolgen met: ‘Je hoeft geen Leo Blokhuis te heten om te weten dat de band zich tijdens de opnamen al in verre staat van ontbinding bevond (aan slechts één van de dertig nummers droegen alle bandleden bij)’.
Kijk, daar moet ik het dan weer hartgrondig mee oneens zijn. Kuiper signaleert ‘Het scheiden der geesten’ (hij bedoelt ‘de scheiding der geesten, maar dit terzijde -AD – ) dat zich laat ‘navoelen in het geheel’.
Maar die scheiding der geesten’ had je al op de albums daarvoor. Neem bijvoorbeeld Revolver uit 1966. Zet het trippy She said she said (Lennon) op die lp maar eens tegenover het naar mijn idee wat al te luchtige Good day sunshine van McCartney, om maar één voorbeeld te noemen.
Ik hoor in de nummers op The White Album zeker geen band ‘in verre staat van ontbinding’ die Kuiper erin hoort. Voor mij is het dubbelalbum altijd een ongelooflijk rijke waaier van de meest uiteenlopende muziekstijlen geweest, van filmmuziek (het door Ringo Starr gezongen Good night), een akoestische ballade (Julia), softrock (Savoy truffle) tot het bluesy nummer (Yer blues), van dromerig (Long, long, long) tot psychedelisch (Revolution nr.9).
Ik heb het altijd ook wel mooi gevonden dat The Beatles van de visuele overdaad op de hoes van Sergeant Pepper helemaal teruggingen naar het (bijna) maagdelijke wit van The White Album en dat ook de instrumentatie bescheidener werd (op Julia en I will bijvoorbeeld zijn bijna alleen akoestische gitaren te horen).
Ik blijf het ongelooflijk vinden dat één groep in een tijdsbestek van nog geen acht jaar de wereld heeft verrijkt met fantastische nummers die qua stijl, sfeer en instrumentatie zo uiteenlopen en toch zo duidelijk haar stempel dragen. Daarom lijdt het voor mij geen twijfel: The Beatles zijn de beste popgroep die deze wereld ooit heeft mogen horen en aanschouwen. En zij zullen huns gelijke ook nimmer hebben. Ik heb gesproken. Amen.
Zo, dan gaan we nu luisteren naar een van mijn favoerieten van The White Album: Julia.