De Taj Mahal verschiet van kleur!


De Taj Mahal zoals we haar willen zien: smette-
loos wit.

Niet echt brekend nieuws, dat geef ik toe, en de meeste Volkskrant-lezers zullen eroverheen gelezen hebben, maar mijn blik bleef haken aan dit bericht: de Taj Mahal, het mooiste mausoleum ter wereld, hét symbool van India en al sinds 1983 op de Unesco-werelderfgoedlijst, ten prooi aan verval en verkleuring?!

Het gebouw wordt geroemd om zijn volmaakt uitgevoerde symmetrie en behoort zelfs tot de Zeven Wereldwonderen.

De legende wil trouwens dat de opdrachtgever en Perzische heerser de handen liet afhakken van de arbeiders die aan het gigantische treurmonument hadden gewerkt, zodat ze nooit meer zoiets indrukwekkends konden bouwen.

Of dit waar is zal wel altijd in de nevelen des tijds gehuld blijven (en per slot van rekening is het daar ook een legende voor), maar het verhaal is te mooi om kapot te checken, zoals men weleens zegt. Doch dit geheel terzijde.

En nu verschiet dit wereldwonder als een toverbal van kleur: vergelen deed het al, maar nu slaat het gebouw groen en bruin uit, door vervuiling en door afscheidingen van insecten die op de zwaar vervuilde Yamuna-rivier afkomen.

De rechters van het Hooggerechtshof in India hebben de regering zelfs geoorvijgd vanwege de nalatigheid in het krachtig aanpakken van de degeneratie van het ‘Paleis van de Kroon’: ‘We weten niet of u de expertise heeft. Als u die heeft, gebruikt u haar niet. Of het kan u niets schelen’, aldus de rechters, die zich baseren op een vergelijking met foto’s. Ze eisen dat de regering binnen een week stappen onderneemt.’

En die stappen moeten er volgens de rechters uit bestaan dat de regering buitenlandse hulp inroept; op zich natuurlijk al een vernedering voor een land, dat het niet eens in staat is zijn eigen monumenten, waar het trots op is (of zou moeten zijn) te onderhouden en te behoeden voor de ondergang.

Het bericht voerde me terug naar de zomer van 1998, toen ik met mijn levensgazelle aan mijn zijde en een rugzak op mijn rug naar Noord- en Midden-India op vakantie ging.

Toen al, dus twintig jaar geleden, viel het me op dat de Taj Mahal minder wit was dan ze oprees in mijn verbeelding. Maar nog altijd was ze een symbool van smetteloosheid in de gore zinkput zoals ik India ondertussen had leren kennen.

Onze ‘reisbijbel’, The Lonely Planet-gids raadde de reiziger aan het monument meerdere keren te bezoeken, vanwege het lichtspel gedurende de dag (‘The Taj Mahal is definitely worth more than a single visit as its character changes with the light during the day’), maar mijn vrouw en ik moesten het noodgedwongen houden bij dit ene bezoek van ruim drie uur: de volgende dag was het weer – en dus het licht – niet geweldig en we voelden ons allebei niet fit (iets wat me in India regelmatig overkwam).

Zoals ik schreef in mijn vakantiedagboek over die reis naar India: ‘Nou ja, dat tweede bezoek bij zonsondergang moesten we in een volgend leven dan maar eens doen. Hopelijk hadden we nog een paar reïncarnaties tegoed.’

En zo niet, dan moeten we dit gemiste herhalingsbezoek aan de Taj Mahal maar bijschrijven in het alsmaar uitdijende Boek van Grote Spijt.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *