De poëzie van tankstations

Tankstation aan snelweg Tankstation aan snelweg

Vandaag (24 mei 2016) schrijf ik voor het laatst als 52-jarige. Maar daar wilde ik het maar niet over hebben, om het allemaal niet nog erger te maken. Nee, vandaag wil ik het hebben over de poëzie van tankstations.

Hoe ik daar zo op kom? De nieuwe VPRO-gids plofte vanmiddag bij mij op de deurmat en daar kom ik de column Een korte verhandeling over tankstations van Arnon Grunberg tegen.

Grunberg heeft het over een benzinestation in Smolensk, want dear old Arnon zal nooit eens schrijven over ervaringen in Swifterbant, Dirkshorn of Varsseveld; nee zeg, ben jij gek. Arnon Grunberg dineert dan eens met de honorair consul in Wenen, drinkt dan weer wat in New York bij hem om de hoek of zit dus in Smolensk. Voor minder doet hij het niet.

Maar ik wil het gewoon hebben over Nederlandse tankstations en dan met name die aan snelwegen. Want als je ergens het vergankelijke, het gehaaste, het niet-willen-blijven en vooral het lelijke wilt zien en voelen, dan is het op die pleisterplaatsen.

Op weg naar poëzie-optredens of op de terugweg ga ik met mijn dichtbroeders en -zusters vaak even aan bij zo’n lichtoase in de nacht. Sanitaire stop, koffie tanken, snacken, dat werk. Je gehoor even afwenden van het geraas op de autosnelweg naar het gelispel van de boombladeren.

Tijd voor een praatje is er niet of nauwelijks of het moet met mede-automobilisten (vaak vrachtwagenchauffeurs) zijn aan de koffietafel, de stamtafel voor passanten.

De wc’s zijn over het algemeen ongelooflijk smerig – dus daar wil je ook al niet langer blijven dan nodig is -, de groenstroken rondom de parkeerplaatsen liggen vol zwerfvuil (zelfs het afval wil niet blijven, maar gaat aan de zwerf) en buiten puilen de vuilnisbakken uit van het vuil, alsof ze braken en in die houding verstard zijn.

Maar ik houd van tankstations, wanneer op een warme zomerdag een verkoopleider de brandstof van zijn zojuist afgevulde dure leaseauto af gaat rekenen en een luchtig gekleed, knap meisje ziet en dan spijtig bedenkt dat hij te dik is en te ouwelijk gekleed in zijn donkerblauwe pak om ook maar in de verste verte begeerlijk voor haar te zijn.

Ik houd van tankstations, wanneer getrouwde mannen op de parkeerplaats van een benzinestation hun auto neerzetten en daar de bosjes induiken om zich te laten bevredigen door een jonge gelegenheidsgigolo en dan naar huis rijden, naar hun gezinnetje en daar de goede huisvader spelen, alsof er niets gebeurd is.

Ik houd van tankstations waar een vrachtwagenchauffeur een jonge vrouw geen lift geeft, omdat hij het teveel gedoe vindt, maar eenmaal op de snelweg spijt krijgt van zijn stap, na tientallen kilometers alsnog besluit af te slaan en terug te keren naar dat tankstation, om daar vast te stellen dat het meisje inmiddels verdwenen is.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *