Door de column Gewoon van Sylvia Witteman in De Volkskrant van vandaag (14 juni 2022) moet ik aan hem denken, terwijl ik dat eigenlijk helemaal niet wil: Harry Mulisch.
Als adolescent die – toen al – veel en gretig las kon ik boeken als de Zaak 40/61 en Bericht aan de rattenkoning nog wel waarderen, maar mijn gunstige oordeel bleef wel tot die twee boeken van Mulisch beperkt. Oké, De aanslag ging ook nog wel, maar dat was eigenlijk maar heel gewoontjes. Het merendeel van Mulisch’ oeuvre vind ik opgeblazen humbug, onzin, literaire kwakzalverij.
Neem nu Voer voor psychologen. Zelden heb ik zoveel soms lachwekkend maar meestal ergerniswekkend, pretentieus gebral bij elkaar gezien. Het zal allemaal wel weer een ironie met een dubbele bodem zijn, of zoiets, want bij iemand die een werkje schrijft met de o zo intrigerende titel Het ironische van de ironie, weet je het tenslotte maar nooit.
En nou mag de auteur Louis Paul Boon, die ik echt hoog heb zitten, wel zeggen: ‘Als u een mooi en machtig boek wilt lezen, een aanwinst voor onze literatuur, dan moet u zich op dit Voer voor psychologen werpen’, maar voor mij is het een onleesbaar boek.
Neem nu de volgende passage, op p. 48: ‘Maar soms is er voor hen [de verbannen koningen waar Harry de Eerste zich duidelijk ook toe rekent – AD -] een derde weg: de artistieke. Soms voldoen zij, ondanks hun interstellaire herkomst, aan geheimzinnige aardse voorwaarden en ontkomen zij de cel. Soms krijgen zij de gelegenheid, hier op aarde hun planeet te stichten – en dan beleeft men een wonderlijk schouwspel. Een aarde die aarde is en tegelijk geen aarde meer! En tegelijk een aarde, die pas nu aarde wordt, op duizend manieren aarde wordt.’
Tsja. Er zijn misschien hele volksstammen die bij dit fragment in katzwijm vallen, maar ik krijg er uitslag in mijn oorschelpen van.
Maar goed, ik kan er natuurlijk helemaal naast zitten, want zijn opus magnum De ontdekking van de hemel is door online lezerscommunity Hebban uitgeroepen tot het beste boek aller tijden.
Voor de literaire charlatan en zelfverklaarde god Harry Mulisch heb ik trouwens de kortste omschrijving ooit verzonnen: Ca-stroman (vanwege zijn gedweep met de dictator van Cuba, Fidel Castro). Dat is misschien wat flauw (ik kreeg geen enkele like toen ik dit op Facebook postte), maar ik vind het oeuvre van die grandioze zelfoverschatter eenvoudigweg ongenietbaar.
O ja, de titel van deze weblogbijdrage ontleen ik aan een uitspraak van Mulisch (ongetwijfeld ook weer ironisch) dat hij, toen Herman overleden was en Reve geestelijk aftakelde, en er dus niet meer gesproken kon worden van ‘De Grote Drie‘, ‘De Grote Eén‘ was.