Triest nieuws voor de vogelaarswereld vandaag (27 mei 2021): de juveniele lammergier die dagenlang verbleef rond de Lemelerberg en honderden vogelspotters naar die plek lokte, is niet meer. Hij heeft zijn nek gebroken door een klap van een draaiende windturbinewiek.
Er schuilt natuurlijk een wrange ironie in het feit dat juist een windturbine – toch een installatie die ontworpen is voor de bescherming van het milieu – een zeldzame vogel doodt die met behulp van een fok- en uitzettingsprogramma de Europese populatie van de gypaetus barbatus zou moeten versterken.
Ik heb de afgelopen tijd nog wel overwogen om naar Lemele te gaan, maar het is er niet van gekomen. Wat me er onder andere van weerhield, was dat ik de lammergier al meerdere keren in zijn natuurlijke habitat had gezien. En in Lemele zou het natuurlijk ‘filekijken’ worden. Tout vogelend Nederland was de afgelopen weken immers naar het Overijsselse plaatsje afgereisd.
In het wereldje van de vogelaars telt trouwens een waarneming van een gefokte vogel niet. Zoals in alle sectoren heb je in Ornithologië ook preciezen en rekkelijken.
Zo is er onder vogelaars een discussie over het feit of je exoten nu wel of niet tot de officiële waarnemingen mag rekenen. Ik zit in deze in het kamp van de preciezen: nijlganzen en halsbandparkieten, die we de laatste jaren veelvuldig in onze stadsparken zien, zijn in mijn ogen ‘kinderboerderij-/dierentuinvogels’; voor mij maken ze geen deel uit van de Nederlandse natuur en een waarneming van een van die vogels is voor mij volkomen nietszeggend.
Maar goed, dat laat onverlet dat ik die juveniel van de baardgier die vrij langdurig in onze contreien was neergestreken graag had willen zien. Dat zal dus niet meer gaan: Angèle (zoals de mannetjeslammergier was genoemd) is dood.
Laten we dan nu maar gaan kijken naar een nog levende lammergier. Want van die foto’s van een dood individu worden we natuurlijk niet blij.