Het is weer weekend (13 november 2021). Dat betekent: zaterdagmorgenkoffie en de weekendeditie van De Volkskrant uitgebreid doornemen.
Zodoende stuit ik op de column ‘Bips‘ van Sylvia Witteman. Ze opent die met het verbijsterende voornemen van de Centrale Bibliotheek in Den Haag om vele duizenden boeken uit de schappen te nemen die toch nooit worden uitgeleend. Deze ‘bibliotheekdochters’ zullen niet (meteen) door de versnipperaar gaan, zo klonk het sussend van de kant van de initiatiefnemers: ‘Er worden momenteel geen boeken versnipperd en dat gaat voorlopig ook niet gebeuren’, zegt een woordvoerder van de gemeente. Eerst worden andere opties bekeken. Waarbij het addertje onder het gras natuurlijk zit in dat ‘voorlopig’.
Het doet een ware bibliofiel natuurlijk de haren te berge rijzen, een bibliotheek die van zijn boeken af wil. Als de in papier vastgelegde zielen van auteurs érgens veilig zouden moeten zijn, dan toch in een boekerij? De naam zegt het al. Maar nee dus. Het voelt een beetje alsof de brandweer, net als in Fahrenheit 451, branden aan gaat steken in plaats van ze te blussen.
Sylvia Witteman herinnert zich de ‘strenge juffrouw’ in de bibliotheek (die móet haast wel een knotje en een bril hebben gedragen!) die erop toezag dat je het boek onbeschadigd inleverde. ‘Tijdens de controle,’ aldus Witteman, ‘vertelde ze horrorverhalen van het bibliothecaire slagveld. ‘Ze gebruiken kaaskorsten als bladwijzer’, huiverde ze. ‘Ze eten chocola en likken dan aan hun vingers om de bladzijden om te slaan. Ze scheuren bladzijden uit. Waarom? Ja, waarom? Misschien wel om hun bips mee af te vegen!’
Het deed me denken aan die andere bibliotheekmedewerker, een fictieve dit keer, uit de Nederlandse letterkunde: Louis Tinner uit De man die werk vond van Herman Brusselmans (uit de tijd dat hij nog boeken schreef die ertoe deden, iets waarover ik eerder schreef). Tinner mishandelt de boeken die hij onder zijn hoede heeft ook behoorlijk: hij scheurt er bladzijden uit, spuugt en pist erin. En een enkele keer gooit hij zelfs een bibliotheekboek in de vuilnisbak.
Dat boeken niet langer in hoog aanzien staan, blijkt ook wel uit de verschillende ‘minibiebs‘ die de afgelopen jaren in het straatbeeld zijn verschenen. Je kunt daar je boeken dumpen die je kwijt wilt maar die je niet botweg in de oudpapiercontainer wilt storten. En je kunt er ook gratis boeken uit meenemen, waarbij het, geloof ik, de ongeschreven regel is dat je daar ook een boek voor in de plaats zet. Maar er is niemand die daarop toeziet.
Zelf heb ik een tijdje geleden een boek uit zo’n weggeefbibliotheekje meegenomen (én meteen gelezen). Ik deed dat omdat Sylvia Witteman daar een lovende column (‘Koekjes’) over schreef. Bij toeval stuitte ik de dag na lezing van haar column op The Stepford Wives in een minibieb in de buurt van mijn woonplaats.
Ik praatte mijn daad goed (was het diefstal? Strikt gezien toch niet, omdat iemand de pocket daar had neergezet, opdat een ander hem zou meenemen?) door mezelf voor te houden dat ‘in zo’n dorp toch niemand een boek in het Amerikaans ging lezen’. En ik wel, dus ‘bij mij kwam het goed terecht’. Ja ja, als wij een kromme daad moeten rechtpraten, zijn we inventief.
Zelf zag ik een paar jaar geleden een schrijnend voorbeeld van de geringe waarde van boeken: toen ik op een dag mijn oud papier in de container bij mij in de buurt wilde gooien, stuitte ik op een IJslandse thriller (De vrouw die terug moest van Lina Bengtsdotter die bovenop de container was gelegd (zie de foto bovenaan deze bijdrage).
Ik kon het dilemma gewoon proeven: de ex-eigenaar wilde duidelijk van deze ‘Charlie Lager-thriller’ af, maar kon er niet toe besluiten de paperback daadwerkelijk weg te gooien. Het is zoiets als je hond aan een boom in een bos binden, omdat je er voor de zomervakantie vanaf wilt, waarbij je hoopt dat de ‘eerlijke vinder’ zich zal ontfermen over het door jou achtergelaten huisdier.
En zo lag het boek in het niemandsland tussen de warmte van de boekenkast, waar het zij aan zij had gestaan met zijn soortgenoten, en het massagraf van de papiercontainer, wachtend op het ogenblik dat het tot pulp vermalen zou worden. Het zal jullie niet verbazen dat ik als bibliofiel De vrouw die terug moest bij mij in huis een warm onderdak heb gegeven.