Een tv-recensie van Frank Heinen in De Volkskrant vormt vandaag (23 december 2021) voor mij de aanleiding een weblogbijdrage te schrijven. ‘Voor wie gezond is, is het makkelijk schamperen over de gewijde rituelen van Lourdes’ bracht mij terug naar de zomer van 2007, toen ik met mijn gezin Lourdes aandeed.
Ik bezocht de grootste bedevaartsplaats van Frankrijk niet om een wonderbaarlijke genezing af te smeken (die had ik gelukkig niet nodig), maar gewoon ‘om het eens gezien te hebben’.
‘Voor wie gezond is, is het makkelijk schamperen over reizen als deze, over de gewijde rituelen en de commercie’, schrijft Heinen terecht; je zult maar wanhopig zijn, zoals de vader en het broertje van de doodzieke peuter Augustin, die ten tonele gevoerd wordt in de dinsdagavond bij ons vertoonde documentaire Lourdes.
Als je thuis een doodziek jongetje hebt liggen dat nauwelijks of geen zicht meer heeft op genezing, dan is het niet zo gek dat je alles aangrijpt wat maar een flintertje hoop kan bieden, hoe irrationeel ook.
In Lourdes trof mij in eerste instantie de commercie, de kermis. Er waren vele winkeltjes met Maria-parafernalia Daaronder waren ook kleine jerrycans met vermeend geneeskrachtig water uit de heilige bron bij de Grotte de Massabielle. Ik kocht daar een paar van, onder het motto ‘Baat het niet, dan schaadt het niet.’ (het heeft mij in de tijd daarna inderdaad niet geschaad, maar echt gebaat heeft het mij ook niet).
Ik gaf mijn ouders ook zo’n mini-jerrycan met heilig, geneeskrachtig water. In de maanden na mijn zomervakantie, toen het Lourdes-water allang op was, schertste mijn moeder dat ze het plastic tankje af en toe aanvulde met kraanwater ‘en dat dat vast evengoed werkte’. Ik denk dat de Maagd Maria mijn moeder deze lichtzinnige valsspelerij vast niet kwalijk heeft genomen.
In de hele stad liepen (strompelden) gezelschappen rond van een georganiseerde reis (misschien waren ze wel hier gekomen met de speciale bedevaartstrein). Vele nonnen duwden mensen in rolstoelen voort.
Bij een kraampje kocht ik een speciale processiekaars met vlambeschermers om op gepaste wijze mee te kunnen lopen in de ceremoniële optocht, de lichtprocessie die elke avond om 21.00 u. wordt gehouden. Ik deed dat zonder het ritueel belachelijk te maken, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik niet één moment speciale vibraties heb gevoeld die mijn astrale lichaam in trilling moesten brengen. Ik voelde evenmin enige verbondenheid met de mensen om mij heen.
Dus ook na mijn bezoek aan Lourdes heb ik mij niet aangesloten bij een kerkelijke gemeenschap. En de kans dat ik dat ooit wél ga doen, is minimaal. Of ik moet tijdens de kerstdagen een bebaarde man in een wit gewaad met een doornenkroon om Zijn hoofd ontmoeten die mij maant Zijn Woord te verbreiden en een kapel in Zijn naam te stichten…