Als de Kerstman er zó uitzag, zouden
veel meer mensen met plezier de Kerstdagen vieren.
Het stond 20 december 2014 al in De Volkskrant, maar dezer dagen, drie jaar later, kunnen jullie je er nog steeds je voordeel mee doen: een artikel waarin er praktische tips worden gegeven om de Kerstdagen mentaal ongeschonden door te komen. De Kerstdagen vormen immers een soort Groundhog Day waarbij je elk jaar opnieuw dezelfde rituelen opvoert. Dus wat voor 2014 opgaat, heeft in 2017 nog steeds zijn geldigheid niet verloren.
Voor veel mensen zijn de data 25 en 26 december synoniem voor geduldig de tijd uitzitten in het gezelschap van familieleden die ze in veel gevallen niet kunnen luchten of zien, het doen van zouteloze spelletjes waarbij alle deelnemers opgeklopte lachjes ten beste geven en waarbij het ‘hè, wat gezellig toch’ nét iets te vaak en te nadrukkelijk wordt uitgesproken.
Tijdens de Kerstdagen eten we teveel, bewegen we te weinig en zitten we maar wat bij elkaar. Een bekend – en haast onvermijdelijk – verschijnsel dat daarbij optreedt is dat er irritaties tussen de deelnemers aan het Kerstdiner ontstaan. Frustraties die al langer als een veenbrand onder de oppervlakte smeulden vlammen dan ineens heftig op.
Het Volkskrant-artikel ‘Geroddel en geveinsde lach zijn goed voor de sfeer’ raadt daarom aan als smeermiddel de valse lach dan maar in te zetten; die is moeilijker van een echte, gulle schater te onderscheiden dan je zou denken.
‘Af en toe een glimlach faken tijdens het kerstdiner, kan zeker een gunstig effect hebben’. Aldus sociaal psychologe Disa Sauter (never heard of the woman).
Sauter doet aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar verschillen tussen geforceerde glimlachjes en oprechte gezichtsuitdrukkingen van blijdschap in het gezicht. De meeste mensen zijn volgens haar niet zo goed in het herkennen van een neplach als ze zelf denken. ‘We herkennen een gefakete glimlach slechts in ongeveer 60 tot 70 procent van alle gevallen.’
Een ander smeermiddel voor de conversatie aan de Kerstdis is (natuurlijk) alcohol. Maar drank heeft uiteraard als keerzijde dat je er snel (te) vrij van wordt; je zelfcontrole vermindert en een ruzie is dan zo geboren.
Dé sfeerverhoger bij tafel in deze donkere dagen – ja, kom maar op met die open deur – is… muziek. Deze wijsheid kwam tot u via neuropsycholoog Eric Scherder. Hij wijst met behulp van een Canadese studie op de verbindende kracht van muziek:
‘Muziek met een aanstekelijk ritme zorgt voor de aanmaak van hormonen die de sociale interactie bevorderen. Een daarvan is oxytocine, ook wel bekend als het knuffelhormoon’, zegt hij. ‘Die stof zorgt in samenwerking met het hormoon vasopressine voor een gevoel van verbondenheid: mensen groeien onder invloed van deze hormonen als het ware naar elkaar toe.’
Een andere stof die vrijkomt bij het luisteren naar muziek zet vooral aan tot het actief zoeken van contact. ‘Het gaat dan om endorfines, zelfs sociaal gedepriveerde personen krijgen door dit hormoon meer een drive om toenadering te zoeken tot anderen, omdat het zorgt voor een gevoel van afhankelijkheid.’
Ook zonder de ondersteuning van de wetenschap was ik al doordrongen van de verbroederende werking van muziek. Vandaar dat ik, hoewel ik niet religieus ben, deze Eerste Kerstdag maar weer eens het Weihnachtsoratorium van Bach heb opgezet. Ik geloof dan niet in de God die Bach laat opklinken in zijn symfonieën, cantates en oratoria, maar ik geloof wel degelijk in de eeuwigdurende magie van de muziek. Hallelujah! Ik wens jullie allen een gezegend Kerstfeest!