De ‘Oale Grieze’ (de Oude Grijze, voor de
niet-Noorderlingen onder ons), een beeld waar
de rechtgeaarde ‘stadjer’ wat week van wordt.
Het is al even geleden (18 dagen! Dat is in deze snelle digitale wereld al een eeuwigheid!) dat ik iets van me heb laten horen op dit weblog, dus het wordt hoog tijd dat ik een item de ether inslinger. En wat is dan een mooier onderwerp dan mijn geliefde woonplaats Groningen?
Volkskrant-verslaggever voor het Noorden Jurre van de Berg (en ooit mede-Dichtclublid) schrijft vandaag (26 juni 2017) een artikel over het fenomeen dat menigeen met vuur/vertedering vertelt over zijn studietijd in de Martini-stad, maar dat zeven op de tien afgestudeerden het Noorden verruilt voor de Randstad, om de voor de hand liggende reden dat daar meer werk is.
Met aantrekkelijke multinationals als IBM en Google (dat niet zo lang geleden in de Eemshaven is neergestreken) in de ommelanden van Groningen vervalt die reden enigszins.
Toch komen afgestudeerden die de ‘Oale Grieze’ en de Grote Markt de rug hebben toegekeerd er meestal niet terug.
Door een ‘Groninginnedag’ in het leven te roepen (knullig genoeg vermeldt het artikel trouwens niet wanneer Groninginnedag valt, daarvoor moeten we HIERR re rade gaan (de eerste editie was dus op 24 juni), worden ex-Stadjers weer naar hun voormalige honk gelokt – voor even; een beetje zoals een zuiderling door het carnaval terug naar zijn roots gaat.
Ikzelf ben na mijn studie Franse taal- en letterkunde ‘gewoon’ in Groningen gebleven; aanvankelijk praatte ik mezelf aan dat ik weg moest, anders ‘bleef ik maar hangen’; hup, boeltje oppakken, zo hield ik mezelf voor, en snel naar naar Amsterdam of Utrecht, want ‘daar was het te doen’.
Maar al snel kwam ik erachter dat ik helemaal niet weg wilde uit mijn geliefde woonplaats. Je had hier toch alles? Een fantastische muziekscene (Eurosonic! Noorderslag!), een geweldig filmaanbod en een levendige dichtscene. En het was hier gemoedelijk, overzichtelijk, iets wat je van Amsterdam of Rotterdam toch niet kunt zeggen, hoe fantastisch die steden ook zijn.
Als ik moest optreden in het Westen (iets wat helaas niet zo vaak voorkwam), dan pakte ik wel de trein. ‘Na gedane zaken’ keerde ik maar al te graag naar Groningen terug.
Inmiddels woon ik alweer 31 jaar in Groningen en ik hoop daar nog minstens zoveel aan vast te plakken. Tegen die tijd zal ik alleen niet meer zo vaak op Eurosonic te vinden zijn…