Nog even over het afgelopen weekend (17/18 februari 2017). Met goede vriend C. heb ik afgelopen vrijdag en zaterdag in ‘ós sjoeëne’ Limburg onze traditionele jaarlijkse Pieterpad-sessie gehouden.
Het Pieterpad volgen, dat is ‘kijken in het gezicht van Nederland. Het is een ontdekkingsreis, kán dat zijn, als we de ogen openhouden.’ Dat staat in het voorwoord van mijn Pieterpad-wandelgids en, zoals Heer Bommel zou zeggen, ‘daar houd ik mij aan.’
Het Pieterpad volgen, dat is uren achter elkaar lopen, langs weilanden en akkerzomen over karrensporen, bospaden en veldwegen, en als een marskramer terugvallen op de oudste en ‘eerlijkste’ manier van voortbewegen, met alles wat je voor die dagen nodig hebt op je rug.
Opvallend is dat je niemand onder de veertig tegenkomt; het Pieterpad lijkt iets voor ‘krasse knarren’, de jeugd laat het langeafstandspad massaal links liggen. Toch wat merkwaardig, want je krijgt je eigen land te zien zoals je het anders nooit ziet en het is een ideale manier om te – excusez le mot – onthaasten.
Voor enkele dagen worden afstanden weer teruggebracht tot ‘zoveel uur gaans’, even is er geen Inbox meer die zo nodig geleegd moet worden en tussen de roerloze eiken, die als mastadontpoten uit een andere tijd oprijzen kun je voor even de illusie hebben dat het jachtige leven aan je voorbijtrekt, zoals de auto’s voorbijrazen die je helaas maar al te vaak onderweg hoort.
Goede vriend C. en ik pakten de draad op waar we hem ongeveer een jaar geleden hadden laten vallen: in Venlo. De eerste dag was het te lopen traject Venlo-Swalmen, de tweede dag van Swalmen naar Montfort. Beide keren betekende dat een voettocht van 22, 23 kilometer. En in ons geval stond dat beide dagen voor 4½ uur netto looptijd. Een aardige ‘benenstrekker’ voor vijftigplusmannen!
We voerden gesprekken, mijmerden, hadden even gemoedelijke als vluchtige ontmoetingen, dronken en spraken ’s avonds verder. En gingen ‘met de kippen op stok’.
De ‘loopdagen’ waren dus bepaald prettig, maar op de dag van afscheid sloop er een donkere toon in het weekeinde. Op het perron van station Nijmegen keek ik namelijk op de mededelingenborden, om te zien vanwaar mijn aansluitende trein zou vertrekken. Daarop stond dat er vertraging was op het traject Assen – Groningen in verband met ‘aanrijding met persoon’. Wat een leed schuilt er achter die drie simpele woordjes!
Ik raakte hierover in gesprek met een N.S.-medewerkster. Zij vertelde mij dat er eens iemand van de Waalbrug was gesprongen. Een daardoor gedupeerde treinreiziger was daarop bij haar gekomen, witheet, en hij had haar toegeblaft: ‘Kunnen ze dat niet buiten de spits doen?!’
Als ik zoiets hoor, dan begrijp ik Joussenels overpeinzing: ‘Plus on apprend à connaître l’homme, plus on apprend à estimer le chien.’ (Hoe beter ik de mens leer kennen, hoe meer ik de hond leer achten). Doch dit terzijde.
In de trein naar Assen werd mijn mensbeeld weer positief bijgesteld door de ontmoeting met een aardige vrouw. Zij dacht er zelfs over mijn onvolprezen prachtboek De geluksverdeling aan te schaffen en te lezen. En ja, dan keert een naar somberheid neigende stemming natuurlijk weer geheel ten goede!
Nog twee trajecten te gaan en wij tikken de Sint-Pieterberg aan!