Ik lees vandaag (17 december 2024, de geboortedag van mijn vader die op deze dinsdag gerust 89 had mogen worden. Maar dit terzijde.) in De Volkskrant de column van Peter de Waard ‘Is het kerstpakket de nuttigste uitwas van de weggooisamenleving?’
In de tijd dat ik nog – gelukkige – loonslaaf was bij een bedrijf kreeg ik in de week vóór Kerst ook een kerstpakket. Een bedrukte kartonnen doos vol met de zaken die zo’n verrassingsdoos plegen te vullen: ragoutbakjes met bijbehorende kipragout in blik, vruchten in blik, een doosje chocolaatjes, gedroogde vruchten, zoute stengels en rode wijn, dat werk.
Naast de hierboven genoemde etenswaren bevatten mijn kerstpakketten altijd iets blijvends: een houten kaasplankje met mesje of een biezen broodmandje.
Bij het hele kerstpakketritueel hoorde ook het obligate gezeur van sommige collega’s over de inhoud, die natuurlijk nooit naar hun smaak was. Voor hen gold het Nederlandse spreekwoord ‘Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken’ blijkbaar niet. Zij pakten het kerstpakket al op het werk uit en becommentarieerden alle items met andere collega’s.
Gek genoeg bedierf dit gezeik mijn plezier in het ontvangen van het eindejaarspresentje van de baas niet, maar versterkte het juist. Zelf zag ik het kerstpakket gewoon als een leuk extraatje; ik zag er zeker geen aanleiding in om te gaan mekkeren over de zogenaamde zuinigheid van ‘de baas’.
Thuis pakten mijn vrouw en ik het kerstpakket samen uit. Ja, inderdaad, erg kneuterig en erg burgerlijk, maar toch heel leuk.
Met een afbreekmesje sneed ik de tape die de doos bovenaan verzegelde voorzichtig open, ik vouwde de kartonnen flappen weg en dan kon het gretige graaien in de houtkrullen beginnen. Zoals Teun van de Keuken terecht schrijft in zijn column ‘Leve het ouderwetse kerstpakket met paté uit blik en een half flesje wijn’: ‘Dit was een grabbelton voor volwassenen.’
Het uitpakken van al deze etenswaren kietelde natuurlijk onze begerigheid. Maar het leukste van dit kerstpakketuitpakritueel was eigenlijk dat onze kat Elvis in de leeg gegraaide doos sprong en in de krullen rond begon te woelen. Dit ontlokte mij dan weer de belegen opmerking dat ‘het kerstkindje in zijn kribbe geboren was’. Ja, mooie tijden.
Ik ben nu alweer jarenlang freelancer/zzp’er en bij die status hoort geen kerstpakket. Ik betrapte mij de afgelopen jaren rond de kerstdagen wel eens op een steekje van jaloezie, wanneer ik iemand in de stad voorbij zag fietsen met een feestelijk bedrukte kartonnen doos op zijn pakjesdrager.
Jaren geleden kreeg ik voor het eerst weer eens een heus kerstpakket. Dat was rijkelijk gevuld en ik was er – ja, daar komt-ie – dankbaar voor. Toch was het uitpakken niet meer zoals vroeger. Al was het alleen maar omdat onze kat Elvis er niet meer was om in de uitgepakte doos te springen.