Mede door hun geldzucht kan ik de sadhus die ik in India tegenkwam niet anders zien dan als oplichters. Kijk maar eens op Google.
Eergisteren (7 juni 2023) kwam ik dit bericht tegen in Le Monde. In dat krantenartikel staat een foto van een sadhu en daardoor moest ik onmiddellijk terugdenken aan mijn zomervakantie van 1998 in India.
Ik bezocht toen, tijdens mijn rondreis door Rajasthan, ook het heilige plaatsje Pushkar, waar veel mensen naartoe trekken om hun spirituele honger te stillen (je lichamelijke honger kon je daar trouwens als carnivoor niet stillen, want Puskar was destijds (1998) al vegan avant la lettre: ‘meat and eggs consumption are forbidden in the city’, weet Wikipedia namelijk te melden).
In Pushkar liepen wel koeien rond, maar die waren beslist niet voor consumptie bedoeld: koeien in India zijn immers heilig. En je moet het ook niet in je hoofd halen om een koe te doden. Ik zag die heilige koeien in het straatbeeld; in plaats van mals groenvoer voedden ze zich met karton, alsof ze zichzelf, net als de heiligen hier, op een ascese-dieet wilden stellen.
Er liepen in Pushkar ook diverse sadhus rond, heilige personen/monniken binnen het hindoeïsme. Het zal aan mij gelegen hebben, maar ik voelde in hun nabijheid geen speciale vibes en ik kon ze niet anders zien dan als charlatans, oplichters. In ieder geval voelde ik geen aandrang om mij door deze lieden spiritueel te laten doorlichten c.q. verlichten c.q. oplichten.
Het kan ook zijn door de tientallen negatieve ervaringen die ik inmiddels met Indiërs had opgedaan dat ik zo weinig positief over de sadhus dacht. Standaard verloren de Indiërs namelijk hun beleefdheid tegenover mij als ik niet precies deed wat zij wilden. Zo had ik een keer een nacht doorgebracht in een klein hotelkamertje zonder ventilatie.
De volgende dag werd ik – niet verwonderlijk – wakker met een barstende hoofdpijn. Maar mij was de vorige dag de worst voorgehouden (o nee, ik zat in het veganistische Pushkar, dus: ‘mij mij was de vorige dag de wortel voorgehouden) dat ik een kamer met meer beluchting zou krijgen.
Toen ik die niet kreeg, gaf ik aan dat ik wilde uitchecken. Van het ene moment op het andere moment werd de receptioniste ronduit hufterig en bitste dat ik binnen vijf minuten mijn boeltje gepakt moest hebben en het pand verlaten moest hebben.
Door deze onbeschofte reactie allerminst uit het veld geslagen pakte ik mijn rugzak kalmpjes in en liet dat hotel achter mij met het vaste voornemen om er nooit weer terug te keren. Maar ik moest denken aan de woorden die een Engelsman die ik in Pushkar tegenkwam nogal vermoeid tegen mij had uitgesproken: ‘At the end you get sick and tired of the cheating.’ Woorden die ik na mijn rondreis van een maand door India helaas kon beamen.
In Pushkar kwam ik bij de Gayatri-tempel een man tegen die me vertelde dat er een sadhu was geweest die de afgelopen 23 jaar onafgebroken in dezelfde houding had gezeten. Tsja.
Veel Westerlingen die idolaat zijn van het Oosten met zijn grote levenswijsheid lopen helemaal weg met sadhus/goeroes (lees dit artikel er maar op na), maar ik heb mij nooit aangetrokken gevoeld tot welke spirituele leider dan ook.
In die lijn mag het geen verwondering wekken dat de goeroe Sadhguru zo populair is. Maar hij grossiert naar mijn idee in quasi-diepzinnige uitspraken. Wat dachten jullie van deze, die staat in het artikel: ‘Een gesprek met de populairste Indiase goeroe van het moment, Sadhguru’: ‘In Nederland rijden jullie toch op fietsen, met banden die je steeds moet oppompen? Ik blaas wat lucht in de mensen.’ Lucht? Gebakken lucht zul je bedoelen.