Gisteren (10 maart 2023) was de dag die je wist dat zou komen, maar waarvan je stiekem hoopte dat hij nog jaren op zich zou laten wachten: in de namiddag van die tiende maart hebben we onze hond Luna in moeten laten slapen.
Onvoorstelbaar: woensdagmorgen huppelde ze nog vrolijk rond – toegegeven, met een door artrose doorzakkende voorpoot – maar ze was nog vrolijk en er leek geen vuiltje aan de lucht.
Donderdagmorgen was het ‘misse boel’, zoals wij Noorderlingen zeggen: Luna had overgegeven, lag timide op haar orthopedische kussen en wilde niet meer eten. Uitgelaten worden, waar ze normaliter om staat te springen, ging bijna niet meer: ze bleef een paar keer staan, keek me smekend aan en ik moest haar zachtjes meetrekken.
Vrijdagmiddag, op weg naar huis en, dacht ik toen nog, een redelijk onbezorgd weekend tegemoet, kreeg ik de jobstijding: Luna, die ik die morgen voor een infuus en ter observatie achter had gelaten bij onze dierenarts, was helemaal niet opgeknapt door het infuus. Verder had ze veel pijn en ze was versuft. De medewerkster van de dierenkliniek praatte mij al heel snel richting uitgang: ‘Het wordt zo een lijdensweg voor Luna. U kunt haar beter laten inslapen.’ En aldus geschiedde, met pijn in het hart, maar met de gedachte dat het echt beter was voor onze Loen.
Toen ze de behandelkamer werd binnengeleid, schrok ik me kapot. Onze hond die ik altijd had gekend als vrolijk, alert, huppelend, werd wankelend binnengeleid. Ze liet zich zakken op het kussen dat voor haar was neergelegd en toen ik haar over haar kop streelde, kreunde ze constant, op een manier die ik nog nooit van haar gehoord had. Er lag een blauwe glans over het netvlies van haar beide ogen en daardoor kregen ze iets verwegs; haar blik was al niet meer van deze wereld. Het was een blik die niet meer naar de buitenwereld keek, maar volledig naar binnen gekeerd was. Het was duidelijk: we konden onze hond niet meer redden, niet meer bereiken.
Vandaag brachten we Luna’s lichaam naar een dierencrematorium. Hoe wrang was de symboliek, toen ik aan kwam rijden: vlakbij het crematorium was een bijeenkomst van mensen die met hun jonge hond meededen aan een puppycursus. Leven en dood vlakbij elkaar.
Luna’s aanwezigheid in ons huis was niet helemaal een vrije keuze: toen mijn moeder in 2015 overleed, moest Luna ondergebracht worden en dat kon alleen bij mij. Maar we hebben zevenenhalf jaar met enorm veel plezier voor haar gezorgd. We hadden dat met evenveel plezier nog jaren gedaan.
Wat blijft, is een enorme leegte. Als ik nu ’s morgens vroeg beneden kom, mis ik het ritueel van kwispelend tegemoet worden getreden, Luna over haar kop aaien en haar eten geven. Als het 18.00 u. is, denk ik: hé, ik moet haar eten geven. Als ik thuiskom, zit ze niet op haar poef, al die jaren dat ze bij ons was haar vaste uitkijkpost. Ons huis is boordevol leegte die ze heeft achtergelaten.
Het is nog maar een dag dat ze er niet is, maar ik mis haar nu al heel erg. ‘Neem dan gewoon een andere hond.’ Ja, ja, het zal wel. Ik hoef geen andere hond.